3VWO - H6 - Woordenschat - Vaste combinaties

Vaste combinaties
H6 - Woordenschat
3VWO
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Vaste combinaties
H6 - Woordenschat
3VWO

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les weet je wat collocaties zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Welk deel van de zin is figuurlijk gebruikt?

De gemeente heeft de plannen om de ringweg te verbreden in de ijskast gezet.

Slide 3 - Tekstslide

Welk deel van de zin is figuurlijk gebruikt?

De gemeente heeft de plannen om de ringweg te verbreden in de ijskast gezet

= uitgesteld

Slide 4 - Tekstslide

Welk deel van de zin is figuurlijk gebruikt?

Zong Ingrid in Holland’s Got Talent werkelijk zo slecht dat ze voor paal stond?

Slide 5 - Tekstslide

Welk deel van de zin is figuurlijk gebruikt?

Zong Ingrid in Holland’s Got Talent werkelijk zo slecht dat ze voor paal stond?

= zich belachelijk maakte

Slide 6 - Tekstslide

Welk deel van de zin is figuurlijk gebruikt?

Als student kocht ik kleren bij Zeeman, want ik had het niet zo breed.

Slide 7 - Tekstslide

Welk deel van de zin is figuurlijk gebruikt?

Als student kocht ik kleren bij Zeeman, want ik had het niet zo breed.

Slide 8 - Tekstslide

Welk deel van de zin is figuurlijk gebruikt?

Als student kocht ik kleren bij Zeeman, want ik had het niet zo breed.

= had weinig geld

Slide 9 - Tekstslide

Vaste combinaties

Sommige woorden komen heel vaak voor in combinatie met andere woorden.
Zulke vaste combinaties noemen we collocaties. Voorbeelden zijn:

Slide 10 - Tekstslide

  • een zelfstandig naamwoord met een vast werkwoord: een besluit nemen;
  • uitdrukkingen met een werkwoord: het onderspit delven; de plank misslaan;
  • uitdrukkingen zonder werkwoord: het volle pond; een gelopen race;
  • uitdrukkingen met een woordpaar: op stel en sprong; wis en waarachtig;
  • uitdrukkingen met een woordpaar en een vast werkwoord: paal en perk stellen (aan); van toeten noch blazen weten; kant noch wal raken.



Slide 11 - Tekstslide

Vul de uitdrukking aan met een werkwoord:

bij de pakken...

Slide 12 - Open vraag

Vul de uitdrukking aan met een werkwoord:

door de beugel...

Slide 13 - Open vraag

Vul de uitdrukking aan met een werkwoord:

een duit in het zakje...

Slide 14 - Open vraag

Vul de uitdrukking aan met een werkwoord:

iets in zijn schild...

Slide 15 - Open vraag

Vul de uitdrukking aan met een werkwoord:

op de spits...

Slide 16 - Open vraag

Vul de uitdrukking aan met een werkwoord:

uit de band...

Slide 17 - Open vraag

Vul het juiste woord in.
Door die negatieve opmerking over haar rok was Esmée .... geschoten.

Slide 18 - Open vraag

Vul het juiste woord in.
Zelfs een ijsje kan ik niet meer kopen: ik zit volledig op zwart ....

Slide 19 - Open vraag

Vul het juiste woord in.
Jeanne gooit er met de .... naar: ze haalt de ene onvoldoende na de andere.

Slide 20 - Open vraag

Vul het juiste woord in.
Jeanne gooit er met de .... naar: ze haalt de ene onvoldoende na de andere.

Slide 21 - Open vraag

Vul het juiste woord in.
Voert Alex altijd de ..... tijdens de les?
(overheersend zijn)

Slide 22 - Open vraag

Woordenschat H6: Vaste combinaties (collocaties) (blz. 194)
Maken opdr. 1, 2, 3, 6
Bij opdr 1+2 zal je al wat uitdrukkingen herkennen!

Slide 23 - Tekstslide