H1 Indonesië_formatief

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Een uitspraak: ‘De Indische eilanden vormden vóór de komst van de Europeanen geen eenheid.’
Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 2 - Quizvraag

Twee feiten over een gebied:
* Rond 1520 werd het een islamitisch sultanaat.
* In 1903 werd het door Nederland veroverd na 40 jaar strijd.
Welk gebied wordt bedoeld?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de definitie van het begrip ‘handelsmonopolie’?

Slide 4 - Open vraag

Noem twee oorzaken van het modern imperialisme.

Slide 5 - Open vraag

Waarom konden lange tijd alleen Portugezen handelen in kostbare specerijen?

Slide 6 - Open vraag

De Nederlandse overheid noemde het veroveren van de Indische eilanden ‘pacificatie’. Zouden de bewoners van die eilanden het ook zo hebben genoemd? Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Open vraag

Een uitspraak: ‘Vóór 1600
bestond de bevolking van de
Indische eilanden alleen uit boeren.’
Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noemen we de kinderen
die voortkwamen uit relaties
tussen Nederlanders en mensen uit de inheemse bevolking?

Slide 9 - Open vraag

Hoe heet het land
dat op 17 augustus 1945 door Soekarno en Hatta werd uitgeroepen?

Slide 10 - Open vraag

Een uitspraak: ‘In 1850 was in Nederlands-Indië slavernij verboden.’
Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 11 - Quizvraag

Welke
Indonesische politieke
partij streefde naar een onafhankelijk Indonesië?
A
PIN
B
KNIL
C
PNI
D
PSI

Slide 12 - Quizvraag

1602-1798

1798-1942

1942-1945

1945 - nu

contractarbeiders
cultuurstelsel
ethische politiek 
handelsmonopolie
interneren
modern imperialisme 
onafhankelijk
PNI bestuurt 
VOC
Volksraad

Slide 13 - Sleepvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
A
KNIL
B
modern imperialisme
C
pacificatie
D
Volksraad

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
A
contractarbeider
B
cultuurstelsel
C
koelie
D
vrije arbeid

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
A
gouverneur-generaal
B
indirect bestuur
C
interneren
D
regenten

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
A
nationalisme
B
Republiek Indonesië
C
PNI
D
Volksraad

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
A
handelsmonopolie
B
handelspost
C
Nederlands-Indië
D
VOC

Slide 18 - Quizvraag