Proeftoets 3 HV spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

spelling

• Je kan de verschillende werkwoordsvormen correct spellen

• Je kan de verkleinwoorden en meervoudsvormen op de juiste manier weergeven

• Je kan woorden met een trema of apostrof op een juiste manier schrijven.

• Je weet wanneer je een koppelteken gebruikt in samenstellingen 

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt

Hij (deleten - vt) de bestanden.

1. delete
2. deletete
3. delette
4. deletette

Schrijf het verkleinwoord op:
de la

Welk verkleinwoord is goed geschreven?

1. Cafeetje
2. Kettingje
3. Babytje
4. Bloemtje

Toen we de struik wilden ....... bleek dat de wortels te veel waren .................................

1. verplanten, beschadigd
2. verplantten, beschadigd
3. verplanten, beschadigdt
4. verplantten, beschadigt

Martin gaat ervan uit dat je .............., je hebt het immers zelf ....................................

1. meehelpt, belooft
2. meehelpt, beloofd
3. meehielp, beloofd
4. meehielp, belooft

Ik ben ........................ dat je deze vraag zo eerlijk...........................................................................

1. opgelucht, beantwoordde
2. opgeluchdt, beantwoordt
3. opgelucht, beantwoord
4. opgelucht, beantwoordt

Toen ik gevallen was, wist mijn coach met een ijszak mijn pijn te ..........................

1. verlichten
2. verlichtten

Heb je wel in de gaten dat je met de fiets de hele oprit..............................................

1. verspert
2. versperde
3. versperd
4. versperdde

Als je nu je abonnement niet ....................... komt het te vervallen.

1. verlengdt
2. verlengt
3. verlengd
4. verlengde

De ..... van de officier van justitie was drie jaar gevangenisstraf.

1. ijs
2. eis

De ..... geeft aan welke kant je op moet.

1. pijl
2. peil

Het beslag voor de oliebollen moet eerst een poosje .........

1. reizen
2. rijzen

Wat is het meervoud van
KAAS

1. kaazen
2. kazen
3. kaasen
4. kasen

Kies het juiste meervoud:
bureau

1. bureau's
2. bureaus
3. bureau-en
4. bureau'en

14. Meervoud van melodie.

1. Melodieën
2. Melodiën

Wat is het meervoud van museum?

1. musea's
2. museums
3. musea
4. musea en museums

Verkleinwoord van:
taxi

1. taxitje
2. taxietje
3. taxi'tje

verkleinwoord van lolly

1. lolly'tje
2. lollietje
3. lollytje

Waar is de apostrof goed geplaatst?

1. Lex's zusje
2. Lexs zusje
3. Lex' zusje

wel of geen koppelteken

1. Noord-Holland
2. Noord Holland

wel of geen koppelteken

1. 24-urige
2. 24 urige

wel of geen koppelteken

1. hotel restaurant
2. hotel-restaurant

Waar staan de hoofdletters goed?

1. mevrouw Van Beek
2. mevrouw van beek
3. mevrouw van Beek

Tips om de toets te leren

1. Bekijk de gele stukken

2. Websites om te oefenen:

     www.cambiumned.nl 

     www.jufmelis.nl

    It's Learning : vak Nederlands onderdeel spelling blok 1 t/m 3

3. Filmpjes om naar te kijken

4. Boekje over spelling (antwoorden staan op It's Learning)