Bewegingsvormen deel 3 2022

Bewegingsvormen deel 3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bewegingsvormen deel 3

Slide 1 - Tekstslide

Warming Up
Wat weet ik nog van deel 1 en 2
Bewegingsvormen

Slide 2 - Tekstslide

Waar moet Bewegingsvorm aan voldoen?

Slide 3 - Woordweb

Welke vragen stel je om bij het kiezen van een bewegingsvorm?
- Is het veilig,
- Is het betekenisvol,
- Heeft het belevingswaarde en afwisseling (psychisch curve)
- Is er een optimale intensiteit,
- Is er differentiatie mogelijk,
- Is de les methodisch goed opgebouwd.

Slide 4 - Tekstslide

Geef voorbeeld waarbij je een didactisch hulpmiddel kan gebruiken.

Slide 5 - Open vraag

Wat is een arbeidscurve
A
Goede verhouding tussen arbeid en rust
B
Heel hard sporten met onvoldoende rust

Slide 6 - Quizvraag

Voorbeeld van differentiëren is
A
De hele groep een moeilijkere oefening laten doen
B
De hele groep een makkelijkere oefening laten doen
C
Oefening makkelijker maken voor 3 van groep
D
Oefening moeilijker maken voor 2 van groep

Slide 7 - Quizvraag

2 vormen van differentiëren zijn
A
Motorisch Cognitief
B
Inhoudelijke Organisatorische
C
Deel Totaal

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Voor 1 groep schieten op doel afstand vergroten is
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke Differentiatie

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

paar studenten sneller laten overgooien
A
Inhoudelijke Differentiatie
B
Organisatorische Differentiatie

Slide 12 - Quizvraag

2 van 20 deelnemers mogen bal aannemen, de rest gaat wel al kaatsen
A
Organisatorische Differentiatie
B
Inhoudelijke Differentiatie

Slide 13 - Quizvraag

Organisatorische differentiatie?
JA
NEE

Slide 14 - Poll

Is arrangement ander woord voor organisatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Is leervoorstel ander woord voor Inhoudelijk ?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Deel- en Totaalmethode 
De manier waarop we iets aanleren en de volgorde van de bewegingsvormen die we daarbij gebruiken noemen we methode. Om tot goed methodisch handelen te komen kunnen we volgens het boek kiezen uit twee methoden. Noem ze:

1. Deelmethode
2. Totaalmethode

Slide 17 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je BHU model?

Slide 18 - Open vraag

Waar staat B,H en U voor?
A
Basis, Herhaling, Ultiem
B
Beter, Helder, Uniform
C
Basis, Herhaling, Uitbreiding

Slide 19 - Quizvraag

Basisoefening is geschikt voor
A
10 % van groep
B
50 % van groep
C
80 % van groep

Slide 20 - Quizvraag

Voor wie doe je een Herhalingsoefening?
A
Voor de deelnemers die moeite hebben met Basisoefening
B
Voor deelnemers die moeite hebben met Uitbreidingsoefening

Slide 21 - Quizvraag

Welke deelnemers kunnen ded uitbreidingsoefening doen?
A
De deelnemers die basis al beheersen
B
Deelnemers die Herhaling beheersen

Slide 22 - Quizvraag

Methodische Principes

Slide 23 - Woordweb

Methodische principes
1. Van hoofdonderdelen naar gedetailleerde onderdelen
2. Van laag naar hoog vlak.
3. Met veel rust naar weinig rust ( hersteltijd).
4. Van langzaam uitvoeren naar snel uitvoeren.
5. Van weinig spelregels naar veel.

Slide 24 - Tekstslide

Watertrappelen 1x laten zien en iedereen gelijk dat laten oefenen.
A
Totaalmethode
B
Deelmethode

Slide 25 - Quizvraag

Bij schoolslag eerst benen oefenen. Handen aan plankje
A
Deelmethode
B
Totaalmethode

Slide 26 - Quizvraag

Wat nu ?
1. Maken van de LVB periode 3
2. Leren voor de toets!

Slide 27 - Tekstslide