Les 2 H 2.1 Micro en macro

Hst. 2 Bouwstenen van stoffen


Pak je Ipad en ga naar hoofdstuk 2 paragraaf 1. 

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst. 2 Bouwstenen van stoffen


Pak je Ipad en ga naar hoofdstuk 2 paragraaf 1. 

Slide 1 - Tekstslide

Hst. 2 Bouwstenen van stoffen
Vandaag:

- Paragraaf 1 + 2
- Werken aan huiswerk


Slide 2 - Tekstslide

Hst. 2 Bouwstenen van stoffen
Herhaal paragraaf 1 + lees paragraaf 2 t/m periodieke systeem
- 10 min. in stilte. 
- 5 min. om te overleggen.
- Uitleggen aan de klas. 

Klaar met lezen? begin aan opdrachten
paragraaf 2
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Evaluatie Leerdoelen
Je kunt
  •  uitleggen wat het micro en macroniveau is
  • uitleggen dat de meeste stoffen uit moleculen bestaan
  • zien hoe de verschillende fases er op microniveau uitzien
  • verschil op microniveau tussen zuivere stoffen en mengsels benoemen
  • uitleggen waarom in de scheikunde modellen nodig zijn

Slide 5 - Tekstslide

2.1 Macro- en microniveau

Slide 6 - Tekstslide

Twee verschillende soorten stoffen
Niet-ontleedbare stof: Het molecuul bestaat uit maar ÉÉN atoomsoort. vb 

Ontleedbare stof / verbinding: Het molecuul bestaat uit 2 of meer verschillende atoomsoorten.

Slide 7 - Tekstslide

ontleedbare stof / niet ontleedbare stof
Zoals je ziet, kunnen moleculen uit meerdere atoomsoorten bestaan (figuur a en b). 
Je noemt de bijbehorende stof dan een verbinding, ook wel ontleedbare stof genoemd. 
Als een molecuul maar uit één soort atomen bestaat, zoals in figuur c, dan is de bijbehorende stof een niet-ontleedbare stof.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

atoom of molecuul
Een molecuul bestaat uit atomen.
Doordat er 118 atoomsoorten (elementen) zijn, 
kun je oneindig veel moleculen maken.

Elke atoomsoort heeft een eigen naam en een 
symbool.
Een symbool bestaat uit één of twee letters. 
De eerste letter is altijd een hoofdletter 
en de tweede, als die er is, een kleine letter. 

Slide 10 - Tekstslide

deze moet je kennen

Slide 11 - Tekstslide

Indeling Periodiek Systeem
Grofweg kun je de atoomsoorten
in metalen en niet-metalen.

     Metalen

Metalen geleiden stroom en warmte,
en hebben een metaalglans.

Slide 12 - Tekstslide

Indeling Periodiek Systeem
Een kolom wordt een
groep genoemd.
De rijen heten een periode.

Slide 13 - Tekstslide

Indeling Periodiek Systeem
De atoomsoorten in een
groep hebben vaak dezelfde
chemische eigenschappen.


Slide 14 - Tekstslide

Indeling Periodiek Systeem
Sommige groepen hebben een naam:

Groep 1 = alkalimetalen (H niet)
Groep 2 = aardalkalimetalen
Groep 17 = halogenen
Groep 18 = edelgassen


De namen van deze groepen moet 
je kennen.

Slide 15 - Tekstslide

Indeling Periodiek Systeem
Groep 1 = alkalimetalen (H niet)
reageren heftig met water

Groep 2 = aardalkalimetalen
reageren met water en
1 op 1 met een zuurstofatoom.
Bijv: 2 Ca + O2 -> 2 CaO

Slide 16 - Tekstslide

Indeling Periodiek Systeem
Groep 17 = halogenen
reageren heftig met metalen

Groep 18 = edelgassen
reageren vrijwel niet


Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 2
Je leert:
  • dat moleculen uit atomen bestaan
  • de belangrijkste atoomsoorten en hun symbolen
  • hoe het periodiek systeem is opgebouwd

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Hiernaast zie je de 3 fasen van water (vast, gas, vloeibaar) welke voorstelling is micro- en welke is macro-niveau?
A
Boven= microniveau onder = macroniveau
B
Boven = macroniveau onder = microniveau

Slide 20 - Quizvraag


Liza maakt een suspensie en ziet dat de vaste deeltjes naar beneden zakken.
A
Microniveau
B
Macroniveau

Slide 21 - Quizvraag


A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 22 - Quizvraag

Als je de formule van water opschrijft, beschrijf je de stof dan op macro - of op micro-niveau?
A
macroniveau
B
microniveau

Slide 23 - Quizvraag

Macro en micro:
De stofeigenschap kleur is een stofeigenschap op macro niveau.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag


Is de blauwe kleur
een waarneming op micro
of macro niveau?
A
microniveau, want je kunt de kleur zien met het blote oog
B
macroniveau, want je kunt de kleur zien met het blote oog
C
microniveau, want zout is heel klein
D
macroniveau, want zoutkorrels kun je voelen

Slide 25 - Quizvraag

Koperdraad is buigzaam
Is dit een voorbeeld van micro of macro niveau?
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 26 - Quizvraag

Water deeltjes gaan uit elkaar bij het verdampen.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 27 - Quizvraag

Micro of macro-niveau:

De deeltjes van water liggen stil tegen elkaar aan.
A
Microniveau
B
Macroniveau

Slide 28 - Quizvraag

Als we kijken naar de eigenschappen van een stof die je met het blote oog kunt waarnemen dan...
A
Kijken we naar de stof op microniveau
B
Kijken we naar de stof op macroniveau
C
Gaat het over natuurkunde in plaats van over scheikunde
D
Zowel macro als micro niveau.

Slide 29 - Quizvraag

Water bevriest.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 30 - Quizvraag

Deeltjesmodel
  • Elke stof bestaat uit moleculen 
  • Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen 
  • Moleculen trillen bijna altijd!
              Hoe hoger de temperatuur,
                                  hoe sneller ze trillen of gaan bewegen  

Slide 31 - Tekstslide

0

Slide 32 - Video

Verklaar het verschil tussen warm en koud water met het deeltjesmodel
A
Moleculen bewegen sneller in koud water
B
Moleculen bewegen sneller in warm water

Slide 33 - Quizvraag

Huiswerk
Maak:
opdrachten paragraaf 2

Leer de afkortingen van de belangrijke atoomsoorten (figuur 2.13)



Slide 34 - Tekstslide

Modellen en simulaties
Model: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, bijvoorbeeld de vergroting van moleculen in een tekening. 

Simulatie: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid met bewegende beelden. Bijvoorbeeld de verandering van de vaste fase naar de vloeibare fase. 

Slide 35 - Tekstslide

Molecuulrooster
Nette stapeling moleculen
Alleen bij vaste stof
Moleculen zijn geordend in een rooster

Bij overgang naar vloeistof wordt 
rooster verbroken

Slide 36 - Tekstslide

Op 2 van de 4 stoffen van het
practicum staat dit symbool.
Wat is de betekenis?

Slide 37 - Open vraag

De geur van een geurkaars
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 38 - Quizvraag


A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 39 - Quizvraag

De moleculen trillen op een vaste plaats in het molecuulrooster.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 40 - Quizvraag

De temperatuur van kraanwater is 16 graden Celsius
A
Macro
B
Micro

Slide 41 - Quizvraag

Koperdraad is buigzaam
A
Macro
B
Micro

Slide 42 - Quizvraag


A
Macro
B
Micro

Slide 43 - Quizvraag