6.7 Suikerhormonen en 6.8 Bijnierhormonen

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling. 6.7 leerdoelen
Ik kan


  • uitleggen hoe de bloedsuikerspiegel wordt gereguleerd m.b.v. hormonen.
  • uitleggen wat de oorzaken en gevolgen zijn van diabetes type I en II


Slide 2 - Tekstslide

Regeling van bloedsuikerspiegel
Glucose wordt omgezet tot glycogeen door insuline
Glycogeen wordt omgezet tot glucose door glucagon





Insuline en glucagon worden aangemaakt in de alvleesklier
Je bloedsuikerspiegel is erg hoog, welk hormoon wordt afgegeven?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

In diagram 1 van afbeelding 1 zie je hoe de glucoseconcentratie van het bloed van iemand varieerde gedurende één etmaal. Er is ook aangegeven op welke tijden deze persoon een maaltijd nuttigde.

Gedurende hetzelfde etmaal is de concentratie van hormoon P in het bloed van deze persoon gemeten. Hormoon P speelt een rol bij de regeling van de glucoseconcentratie van het bloed. In diagram 2 zijn de gemeten waarden uitgezet. Ook hier is weer aangegeven op welke tijden deze persoon een maaltijd nuttigde. Geef de naam van hormoon P

Slide 5 - Open vraag

Er zijn twee soorten diabetes

  • Bij diabetes type 1 zijn de alvleeskliercellen die insuline maken beschadigd. Hierdoor maakt de alvleesklier onvoldoende insuline.
  • Bij diabetes type 2 zijn de receptoren van lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.

Slide 6 - Tekstslide

Adrenaline
Bij woede, angst of schik moet je extra gefocust zijn. Leg uit hoe adrenaline daaraan bijdraagt. 

Ik kan


  • de functie en werking van de bijnierhormonen uitleggen
  • uitleggen wat adrenaline te maken heeft met het orthosympatische zenuwstelsel


Slide 7 - Tekstslide

de bijnieren = hormoonklier
  • Liggen als een mutsje op de nieren, maar hebben niets met de nieren te maken.

  • Bijniermerg (binnenkant) - productie adrenaline 

  • Bijnierschors (buitenkant) - productie corticosteroïden, waarvan cortisol de bekendste is



Slide 8 - Tekstslide

bijnierschorshormonen
Bijnierschors maakt corticosteroïden, dit zijn
vetachtige hormonen (steroïden), net als testosteron

Wordt aangestuurd door ACTH uit de hypofyse
----------------------------------------------------------
Bijniermerg maakt adrenaline

Wordt aangestuurd door het zenuwstelsel



Slide 9 - Tekstslide

Welk hormoon zal sneller in werking gaan? Leg uit waarom.

Slide 10 - Open vraag

adrenaline
Productie in bijniermerg

'Vecht of vlucht' hormoon (voorbereiden op actie, voor noodgevallen)

Snelst werkende hormoon (snel gemaakt en snel afgebroken)


Slide 11 - Tekstslide

adrenaline
  1. Zet glycogeen om in glucose (direct brandstof)
  2. Hartslag sneller en krachtiger, bloeddruk stijgt
  3. Bloedvaten wijder in de spieren, en nauwer op plekken waar minder bloed nodig is (wit van schrik worden)


Slide 12 - Tekstslide

Door welk zenuwstelsel zal de afgifte van adrenaline worden geregeld?
A
Animaal zenuwstelsel
B
Orthosympatisch zenuwstelsel
C
Parasympatisch zenuwstelsel
D
Perifeer zenuwstelsel

Slide 13 - Quizvraag

Het verlagen van de bloeddruk. Hoort dit bij het (ortho)sympatische of parasympathische zenuwstelsel?
A
(ortho)sympatische zenuwstelsel
B
parasympatische zenuwstelsel

Slide 14 - Quizvraag

Adrenaline zet glycogeen om in glucose. Welk ander hormoon ken je die dit ook doet?
A
cortisol
B
insuline
C
glycogeen
D
glucagon

Slide 15 - Quizvraag

bijnierschorshormonen
Bijnierschors maakt corticosteroïden, cortisol is de bekendste

- lijkt qua werking op adrenaline, maar dan veel trager
- bij lichamelijke stress (koorts/ ernstige wonden)
- stimuleert stofwisseling, verhoogt de weerstand
- bij langdurige stress verlaagt het juist de weerstand (mensen die te lang stress hebben worden sneller ziek)

Slide 16 - Tekstslide

Kat en hond
Een kat ligt rustig in de zon. Plotseling ziet ze een hond, komt overeind, zet een dikke staart op en kromt haar rug. De hond reageert hierop door te blaffen en zijn tanden te laten zien. Het gehalte aan adrenaline in het bloed van beide dieren zal door deze gebeurtenissen veranderen. Bij de hond en de kat wordt de afgifte van adrenaline op overeenkomstige wijze geregeld als bij de mens.

In welk bloedvat zal de adrenalineconcentratie het eerst veranderen?
PS: slagaders lopen naar een orgaan, aders lopen vanuit het orgaan weg
A
in de bijnierader
B
in de bijnierslagader
C
in de nierslagader
D
in de nierader

Slide 17 - Quizvraag

Kat en hond
Een kat ligt rustig in de zon. Plotseling ziet ze een hond, komt overeind, zet een dikke staart op en kromt haar rug. De hond reageert hierop door te blaffen en zijn tanden te laten zien. Het gehalte aan adrenaline in het bloed van beide dieren zal door deze gebeurtenissen veranderen. Bij de hond en de kat wordt de afgifte van adrenaline op overeenkomstige wijze geregeld als bij de mens.
Daalt of stijgt het adrenalinegehalte in het bloed van de kat in bovenbeschreven situatie? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open vraag

Je ziet kapitein Haddock uit de strip Kuifje.
In tekening 2 van de afbeelding wordt woede weergegeven en in tekening 3 angst. In het vervolg van het stripverhaal gaat kapitein Haddock tot snelle actie over. Als gevolg daarvan veranderen de concentraties van twee stoffen in zijn lichaam: adrenaline in het bloed en glycogeen in de spieren.
Neemt tijdens de snelle actie van kapitein Haddock de concentratie adrenaline in het bloed toe? En de concentratie glycogeen in de spieren?
A
Geen van beide
B
Alleen adrenaline in het bloed
C
Alleen glycogeen in de spieren
D
Zowel adrenaline in het bloed als glycogeen in de spieren

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Link