6.7 Suikerhormonen en 6.8 Bijnierhormonen

Welkom

Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
- Introductie strategie grafieken en diagrammen interpreteren
- Uitleg lessenserie
- 6.7 + 6.8

totaal: 4 lessen
les 1:

Slide 2 - Tekstslide

Hier leg ik eerst de aanleiding van het onderzoek uit, vervolgens vertel ik het belang van de strategie.

De vorige les hebben de leerlingen de vragenlijst via google forms ingevuld.

Voorbeeld opdracht:
Kijk en luister:
- Noteer/onthoud welke denk- stappen ik maak.

Slide 3 - Tekstslide

Ik doe de voorbeeldopdracht helemaal voor en geef de leerlingen vooraf de opdracht om goed te kijken en te luisteren welke denkstappen ik allemaal maak. Bij het stukje aflezen en interpreteren van grafieken benoem ik stap 1, stap 2 ect. Vervolgens maken we gezamenlijk een stappenplan op het bord. De leerlingen kunnen op hun eigen laptop de opdracht goed lezen omdat ze kunnen vergroten.
Opdracht:
Je krijgt in 2 tallen 2 opdrachten die je als volgt gaat maken:

- De leerling 1  maakt de opdracht en doet daarbij hardop de denkstappen uitspreken. 
- Leerling 2 let op of alle denkstappen aan bod komen.
- Na de opdracht geeft leerling 2 feedback aan leerling 1, zijn alle denkstappen aan bod gekomen? Gebruik de checklijst!

Als de een klaar is draaien de rollen om.
timer
5:00
- Het gaat hierbij niet of je het juiste antwoord geeft maar om het inzetten van de strategie, antwoord komt later.

Slide 4 - Tekstslide

De leerlingen krijgen in 2-tallen de opdracht uitgedeeld met daarbij 2x de checklijst voor de strategie. Leerlingen geven elkaar feedback.

Voor dat de opdracht start check ik of iedereen snapt wat ik wil dat ze doen.

Na 5 minuten bespreken we de opdracht en gaan we verder met de les volgens planning.

Lees eerst de tekst en bekijk daarna de uitspraken.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6.7 leerdoelen
Ik kan


  • uitleggen hoe de bloedsuikerspiegel wordt gereguleerd m.b.v. hormonen.
  • uitleggen wat de oorzaken en gevolgen zijn van diabetes type I en II


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeling van bloedsuikerspiegel
Glucose wordt omgezet tot glycogeen door insuline
Glycogeen wordt omgezet tot glucose door glucagon





Insuline en glucagon worden aangemaakt in de alvleesklier
Je bloedsuikerspiegel is erg hoog, welk hormoon wordt afgegeven?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

In afbeelding 1 zie je hoe de concentratie glucose en hormoon P van het bloed varieerde gedurende één etmaal. Er is ook aangegeven op welke tijden deze persoon een maaltijd nuttigde. Hormoon P speelt een rol bij de regeling van de glucoseconcentratie van het bloed. Geef de naam van hormoon P

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn twee soorten diabetes

  • Bij diabetes type 1 zijn de alvleeskliercellen die insuline maken beschadigd. Hierdoor maakt de alvleesklier onvoldoende insuline.
  • Bij diabetes type 2 zijn de receptoren van lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adrenaline
Bij woede, angst of schik moet je extra gefocust zijn. Leg uit hoe adrenaline daaraan bijdraagt. 

Ik kan


  • de functie en werking van de bijnierhormonen uitleggen
  • uitleggen wat adrenaline te maken heeft met het orthosympatische zenuwstelsel


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de bijnieren = hormoonklier
  • Liggen als een mutsje op de nieren, maar hebben niets met de nieren te maken.

  • Bijniermerg (binnenkant) - productie adrenaline 

  • Bijnierschors (buitenkant) - productie corticosteroïden, waarvan cortisol de bekendste is



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Teken een interactieschema waarin de hormonen ACTH en Cortisol voorkomen. 

alléén BINAS en buren gebruiken

Langer dan een minuut vast? Vraag hulp bij docent
timer
6:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijnierschorshormonen
Bijnierschors maakt corticosteroïden, dit zijn
vetachtige hormonen (steroïden), net als testosteron

Wordt aangestuurd door ACTH uit de hypofyse
----------------------------------------------------------
Bijniermerg maakt adrenaline

Wordt aangestuurd door het zenuwstelsel



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijnierschorshormonen
Bijnierschors maakt corticosteroïden, cortisol is de bekendste

- lijkt qua werking op adrenaline, maar dan veel trager
- bij lichamelijke stress (koorts/ ernstige wonden)
- stimuleert stofwisseling, verhoogt de weerstand
- bij langdurige stress verlaagt het juist de weerstand (mensen die te lang stress hebben worden sneller ziek)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon zal sneller in werking gaan? Leg uit waarom.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

adrenaline
Productie in bijniermerg

'Vecht of vlucht' hormoon (voorbereiden op actie, voor noodgevallen)

Snelst werkende hormoon (snel gemaakt en snel afgebroken)




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

adrenaline
  1. Zet glycogeen om in glucose (direct brandstof)
  2. Hartslag sneller en krachtiger, bloeddruk stijgt
  3. Bloedvaten wijder in de spieren, en nauwer op plekken waar minder bloed nodig is (wit van schrik worden)


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door welk zenuwstelsel zal de afgifte van adrenaline worden geregeld?
A
Animaal zenuwstelsel
B
Orthosympatisch zenuwstelsel
C
Parasympatisch zenuwstelsel
D
Perifeer zenuwstelsel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verlagen van de bloeddruk. Hoort dit bij het (ortho)sympatische of parasympathische zenuwstelsel?
A
(ortho)sympatische zenuwstelsel
B
parasympatische zenuwstelsel

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adrenaline zet glycogeen om in glucose. Welk ander hormoon ken je die dit ook doet?
A
cortisol
B
insuline
C
glycogeen
D
glucagon

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kat en hond
Een kat ligt rustig in de zon. Plotseling ziet ze een hond, komt overeind, zet een dikke staart op en kromt haar rug. De hond reageert hierop door te blaffen en zijn tanden te laten zien. Het gehalte aan adrenaline in het bloed van beide dieren zal door deze gebeurtenissen veranderen. Bij de hond en de kat wordt de afgifte van adrenaline op overeenkomstige wijze geregeld als bij de mens.

In welk bloedvat zal de adrenalineconcentratie het eerst veranderen?
PS: slagaders lopen naar een orgaan, aders lopen vanuit het orgaan weg
A
in de bijnierader
B
in de bijnierslagader
C
in de nierslagader
D
in de nierader

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kat en hond
Een kat ligt rustig in de zon. Plotseling ziet ze een hond, komt overeind, zet een dikke staart op en kromt haar rug. De hond reageert hierop door te blaffen en zijn tanden te laten zien. Het gehalte aan adrenaline in het bloed van beide dieren zal door deze gebeurtenissen veranderen. Bij de hond en de kat wordt de afgifte van adrenaline op overeenkomstige wijze geregeld als bij de mens.
Daalt of stijgt het adrenalinegehalte in het bloed van de kat in bovenbeschreven situatie? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet kapitein Haddock uit de strip Kuifje.
In tekening 2 van de afbeelding wordt woede weergegeven en in tekening 3 angst. In het vervolg van het stripverhaal gaat kapitein Haddock tot snelle actie over. Als gevolg daarvan veranderen de concentraties van twee stoffen in zijn lichaam: adrenaline in het bloed en glycogeen in de spieren.
Neemt tijdens de snelle actie van kapitein Haddock de concentratie adrenaline in het bloed toe? En de concentratie glycogeen in de spieren?
A
Geen van beide
B
Alleen adrenaline in het bloed
C
Alleen glycogeen in de spieren
D
Zowel adrenaline in het bloed als glycogeen in de spieren

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
1. Verwerk deze LessonUp in je samenvatting.
2. Maak de basiskennisvraag 6.7 + 6.8
3. Meer oefening is altijd beter, maak de toetsvragen 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit-ticket 1
Je maakt individueel in stilte de exit-ticket 1 vergeet niet de vragen in te vullen.

Slide 27 - Tekstslide

Ongeveer 5 minuten voor het einde van de les krijgen de leerlingen op papier de exitticket uitgedeeld en wordt er vertelt dat ze deze stil voor zichzelf moeten maken.