27 nov: les 12, 13

Welkom havo 1A!

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom havo 1A!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen
Welkom havo 1A
timer
0:45
Ga zitten volgens de plattegrond. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag maandag 27 november:
  • Mededeling
  • Zelfstandig en bijvoeglijk naamwoorden (les 12, 13)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mededeling SO
Donderdag 30 november: 
SO over les 17, 18, 19 en 20. 

Neem mee: laptop, oplader en leesboek

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. R: Ik weet welke regels er zijn voor het schrijven van meervouden en bijvoeglijk naamwoorden.
  2. T2: Ik kan bijzondere zelfstandig en bijvoeglijk naamwoorden uitleggen. 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 12: meervoudsvormen
meervouden zijn op en, n, 'en: 
toets > toetsen
test > tests
PS > PS'en

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 12: meervoudsvormen
meervouden zijn op 's:
PTO > PTO's
paté > patés
baby > baby's 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 12: meervoudsvormen
bijzondere meervoudsvormen: 
leren!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak les 12, opdracht 1 en 2 voor dinsdag 14 november. 
Huiswerk nakijken - opdracht 1
Neem een andere kleur pen dan waar je mee geschreven hebt. Zet een krul of verbeter je antwoorden.
1 a guppy’s
b djembés
c gewelven
d schubben
e ambulances

f sms’en
g verzen
h hertogen
i toffees
j slechteriken

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een 'klemtoon'?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke lettergreep ligt de klemtoon in jouw eigen naam?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les 12: meervoudsvormen
Valt de klemtoon wel op de -ie, dan komt er een extra ë bij: 
symfonie > symfonieën (muziekstuk)
kakofonie > kakofonieën (veel geluid)



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 12: meervoudsvormen
Valt de klemtoon wel op de -ie, dan komt er een extra ë bij: 
symfonie > symfonieën (muziekstuk)
kakofonie > kakofonieën (veel geluid)

Valt de klemtoon niet op de -ie, dan komt er alleen een trema: 
bacterie > bacteriën
olie > oliën

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 12: meervoudsvormen
Valt de klemtoon op de -ie, dan komt er een extra ë bij: 
symfonie > symfonieën (muziekstuk)
kakofonie > kakofonieën (veel geluid)

Valt de klemtoon niet op de -ie, dan komt er alleen een trema: 
bacterie > bacteriën
olie > oliën

Hoor je de klemtoon niet? Dan moet je de woorden leren!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van harmonie?
timer
0:45
A
harmonien
B
harmoniën
C
harmonieën
D
harmonies

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van folie?
timer
0:45
A
folien
B
foliën
C
folieën
D
folies

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van fantasie?
timer
0:45
A
fantasies
B
fantasiën
C
fantasieën
D
fantasies

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Les 13: bijvoeglijk naamwoorden
Normale vorm en verbogen vorm: 
Het huis is rood. > Het rode huis. 



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 13: bijvoeglijk naamwoorden
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Meestal op -en eindigend: 

De gordijnen zijn van katoen > de katoenen gordijnen. 
Mijn sokken zijn van wol > de wollen sokken. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 13: bijvoeglijk naamwoorden
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Meestal op -en eindigend: 

De gordijnen zijn van katoen > de katoenen gordijnen. 
Mijn sokken zijn van wol > de wollen sokken. 

En uitzonderingen!
De plastic fles > de fles is van plastic.
De fleece deken > de deken is van fleece.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 13: bijvoeglijk naamwoorden
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Meestal op -en eindigend: 

De gordijnen zijn van katoen > de katoenen gordijnen. 
Mijn sokken zijn van wol > de wollen sokken. 

En uitzonderingen!
De plastic fles > de fles is van plastic.
De fleece deken > de deken is van fleece.

Deze uitzonderingen moet je leren!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 13: bijvoeglijk naamwoorden
Bijvoeglijk naamwoorden die van een werkwoord komen: 
De broodjes zijn verbrand > de verbrande broodjes
De tuin is beschut > de beschutte tuin
De foto is overbelicht > de overbelichte foto (regel = schrijf zo kort mogelijk, dus 1 t) 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
de (populair) dj
timer
0:45

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
een (goud) horloge
timer
0:45

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
dat antwoord is (goed)
timer
0:45

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
de (plastic) soep
timer
0:45

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
het (lezen) boek
timer
0:45

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
de (eten) kinderen
timer
0:45

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat de trappen van vergelijking zijn.
timer
0:45

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap

Vergrotende trap

Overtreffende trap

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap
  • groot
Vergrotende trap
  • groter
Overtreffende trap
  • grootst

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap
  • klein
Vergrotende trap
  • kleiner
Overtreffende trap
  • kleinst

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap
  • lief
Vergrotende trap
  • liever
Overtreffende trap
  • liefst

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap
  • De lieve kinderen / het kind is lief.
Vergrotende trap
  • De lievere meisjes / de meisjes zijn liever.
Overtreffende trap
  • De liefste jongens / de jongens zijn het liefst.
Ook in zinnen
en soms met -e

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrote en overtreffende trap:
de (blij) kinderen
timer
0:45

Slide 35 - Open vraag

Tot hier gekomen. 
Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrote en overtreffende trap:
de (bont) koe
timer
0:45

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrote en overtreffende trap:
de (populair) dj
timer
0:45

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klap je laptop weer dicht.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag in je map met les 12, opdracht 1 en 7; 
en les 13, opdracht 8.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor maandag 4 december:


Les 12, opdracht 1 en 7.
Les 13, opdracht 8.

Vergeet niet om 45 minuten per week aan NUMO te werken.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies