Bedenk 2 zinnen met: een lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en een bijwoordelijke bepaling.
Bedenk een zin met: een naamwoordelijk gezegde en een bijwoordelijke bepaling.
Beantwoord de volgende vragen:1. Welk gezegde heeft iets met 'zijn' te maken?
2. Kan een zin met een naamwoordelijk gezegde ook een lijdend voorwerp hebben?