Examentraining Globalisering
1 / 17
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Gebruik de bron.
De bron toont de leeftijdsopbouw van de bevolking van Bolivia.
De leeftijdsopbouw van de bevolking van Nieuw-Zeeland wijkt af van die van Bolivia.
Geef twee verschillen tussen de leeftijdsopbouw van de bevolking van deze twee landen.
De bron toont de leeftijdsopbouw van de bevolking van Bolivia.
De leeftijdsopbouw van de bevolking van Nieuw-Zeeland wijkt af van die van Bolivia.
Geef twee verschillen tussen de leeftijdsopbouw van de bevolking van deze twee landen.
Slide 3 - Open vraag
Gebruik de atlas.
De levensomstandigheden in Kazachstan verschillen van die in Nieuw-Zeeland.
Geef aan
− met welke twee demografische indicatoren, die zijn weergegeven op de kaartbladen 248 en 249 (56e druk) of 256 en 257 (55e druk/online), je dit het beste kunt aantonen;
− waardoor de VN-index over levensomstandigheden (de Human Development Index) een betrouwbaarder beeld geeft van de levensomstandigheden dan deze twee demografische indicatoren.
De levensomstandigheden in Kazachstan verschillen van die in Nieuw-Zeeland.
Geef aan
− met welke twee demografische indicatoren, die zijn weergegeven op de kaartbladen 248 en 249 (56e druk) of 256 en 257 (55e druk/online), je dit het beste kunt aantonen;
− waardoor de VN-index over levensomstandigheden (de Human Development Index) een betrouwbaarder beeld geeft van de levensomstandigheden dan deze twee demografische indicatoren.
Slide 4 - Open vraag
Gebruik de bron en de atlas.
In de bron zijn de kenmerkende exportproducten weergegeven van de landen a, b en c. Deze letters horen in alfabetische volgorde bij Bolivia, Kazachstan en Nieuw-Zeeland.
Noteer de letters a, b en c op je antwoordblad.
Schrijf achter elke letter de naam van het juiste land.
In de bron zijn de kenmerkende exportproducten weergegeven van de landen a, b en c. Deze letters horen in alfabetische volgorde bij Bolivia, Kazachstan en Nieuw-Zeeland.
Noteer de letters a, b en c op je antwoordblad.
Schrijf achter elke letter de naam van het juiste land.
Slide 5 - Open vraag
De relatieve ligging van Nieuw-Zeeland is de afgelopen decennia verbeterd.
Geef aan waardoor de relatieve ligging van Nieuw-Zeeland verbeterd is.
Geef aan waardoor de relatieve ligging van Nieuw-Zeeland verbeterd is.
Slide 6 - Open vraag
Gebruik kaartblad 244 (56ste)
Meer dan 20% van de totale uitvoer van Madagaskar gaat naar Frankrijk. Verklaar waarom zoveel
uitvoer van Madagaskar naar Frankrijk gaat;
Meer dan 20% van de totale uitvoer van Madagaskar gaat naar Frankrijk. Verklaar waarom zoveel
uitvoer van Madagaskar naar Frankrijk gaat;
Slide 7 - Open vraag
Gebruik de bron en de atlas.
In Madagaskar worden alleen aan de oostkust
vanillebonen verbouwd. Geef aan waardoor alleen
de oostkust geschikt is voor de verbouw van vanillebonen.
In Madagaskar worden alleen aan de oostkust
vanillebonen verbouwd. Geef aan waardoor alleen
de oostkust geschikt is voor de verbouw van vanillebonen.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Geef aan
− welk gevolg de introductie van de ‘New Coke’ had op de economie van
Madagaskar;
− waarom dit gevolg vooral voorkomt in periferielanden.
− welk gevolg de introductie van de ‘New Coke’ had op de economie van
Madagaskar;
− waarom dit gevolg vooral voorkomt in periferielanden.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Gebruik de bronnen. De boeren die vanillebonen produceren
zouden de tweede stap in de productieketen van vanille naar
zich toe kunnen trekken. Dit zou hen onder andere meer
werkgelegenheid opleveren. Geef aan:
- op welke twee manieren dit nog meer kan bijdragen aan
een verbetering van de inkomenspositie van de boeren;
- waarom het niet waarschijnlijk is dat dit op korte termijn zal gebeuren.
zouden de tweede stap in de productieketen van vanille naar
zich toe kunnen trekken. Dit zou hen onder andere meer
werkgelegenheid opleveren. Geef aan:
- op welke twee manieren dit nog meer kan bijdragen aan
een verbetering van de inkomenspositie van de boeren;
- waarom het niet waarschijnlijk is dat dit op korte termijn zal gebeuren.
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Gebruik de bron.
In de productieketen van koffie is sprake
van een mondiale centrum- periferierelatie.
Toon dit aan met behulp van de bron.
In de productieketen van koffie is sprake
van een mondiale centrum- periferierelatie.
Toon dit aan met behulp van de bron.
Slide 14 - Open vraag
In veel opkomende landen is de koffieconsumptie de laatste decennia toegenomen. Een oorzaak hiervan is de toename van de bevolking in deze landen.
Geef twee andere oorzaken van de toegenomen koffieconsumptie in opkomende landen, elk vanuit een andere dimensie.
Geef twee andere oorzaken van de toegenomen koffieconsumptie in opkomende landen, elk vanuit een andere dimensie.
Slide 15 - Open vraag
Het staafdiagram op atlaskaart 54e druk 207B of 55e druk/online 230B toont een ontwikkeling die gunstig is geweest voor de economie van Brazilië.
Geef
- een oorzaak van deze ontwikkeling;
- een reden waarom deze ontwikkeling gunstig is geweest voor de economie van Brazilië.
Geef
- een oorzaak van deze ontwikkeling;
- een reden waarom deze ontwikkeling gunstig is geweest voor de economie van Brazilië.
Slide 16 - Open vraag
Tegenwoordig wordt voor de productie van koffie het branden van de koffiebonen steeds vaker verplaatst naar perifere landen.
Beredeneer op welke manier deze verplaatsing de welvaartsverschillen tussen centrumlanden en perifere landen kan beïnvloeden.
Beredeneer op welke manier deze verplaatsing de welvaartsverschillen tussen centrumlanden en perifere landen kan beïnvloeden.
