Anesthesie: sweet dreams!

Anesthesie: sweet dreams!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FTA'sHoger onderwijs

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Anesthesie: sweet dreams!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten anesthesie
  • Sedatie
  • Algemene anesthesie = narcose
  • Locoregionale anesthesie 


Slide 2 - Tekstslide

https://youtu.be/GbngOYl5kjk?feature=shared 
--> tot min 2:10
Wat hoort bij welke vorm van anesthesie?
Sedatie
Narcose
Patiënt reageert op bepaalde prikkels
"roes" of "slaperig"
Reflexen werken niet meer, patiënt word beademd
"diepe slaap", "buiten bewustzijn"

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sedatie
  • = "roes" of "slaperigheid"
  • Bewustzijn verlaagt: comfortabel, slaperig
  • Reflexen blijven intact: patiënt blijft ademen, hoesten en slikken
  • Diepte wordt gestuurd: patiënt reageert op bepaalde prikkels
  • Infuus: bevat slaapmiddel + pijnstiller
--> Kleine, pijnlijke of onplezierige procedures




Algemene anesthesie = narcose
  • = "diepe slaap"
  • Buiten bewustzijn: patiënt wordt beademd, monitoring van vitale functies
  • Infuus of inhalatie: bevat slaapmiddel + pijnstiller + spierverslapper
--> grote, langdurige operaties met ev. risico op aanzienlijk bloedverlies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sedatie
Sedatieniveaus az groeninge
  1. Wakker en georiënteerd (= geen sedatie)
  2. Enigszins slaperig.
  3. Ogen gesloten, verbale aanwijzingen prompt opvolgend.
  4. Ogen gesloten, alleen wekbaar met een fysische prikkel.
  5. Ogen gesloten, niet wekbaar met een fysische prikkel (= algemene anesthesie, ‘narcose’).)




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sedatie
Niveau 1 (geen sedatie)
monotherapie van slaapmedicatie/GM tegen angst/pijnstiller

Niveau 2-3 (sedatie)
  • Hogere dosis benzodiazepine (bv. diazepam = Valium, midazolam)
  • +  lage dosis fentanyl
  • +  pethidine (Pethisom) in combinatie met benzodiazepine
  • Lachgas als monotherapie

Niveau 4-5 (narcose) --> toediening van propofol = Propolipid
Bevoegdheid van anesthesist/intensivist

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene anesthesie
Injectie
  • Onderdrukking van het centraal zenuwstelsel
  • Bijwerkingen door onderdrukking van lichaamsfuncties (o.a. bloeddruk-veranderingen, onderdrukking ademhaling) en activering braakcentrum (misselijkheid en braken na operatie)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene anesthesie
Inhalatie
  • Dosisafhankelijke bewustzijnsdaling, amnesie, bewusteloosheid + verlies pijnsensatie
  • Bijwerkingen: onderdrukking willekeurige spierbewegingen, reactie op prikkels, maligne hyperthermie



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locoregionale anesthesie
= verdoving van een klein/groot deel van het lichaam
  • Lokale verdoving
  • Spinale en epidurale verdoving
  •  Plexusverdoving

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locoregionale anesthesie
Lokale verdoving = plaatselijke verdoving:
patiënt is bij bewustzijn, een klein deel van het lichaam wordt verdoofd voor een ingreep

bv. ingreep bij tandarts, hechting van een wonde

Bevat: 
  • lokaal anestheticum: verdooft bepaalde zenuwen 
  • ev. + adrenaline: bloedvaten nijpen samen, lokaal anestheticum blijft beter ter plaatse 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locoregionale anesthesie
Lokale anesthetica t.h.v. huid en slijmvliezen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locoregionale anesthesie
Lokale anesthetica voor injectie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locoregionale anesthesie
Spinale verdoving
  • = ruggenprik, injectie in ruggenmergvocht 
  • Verdoving van hele onderlichaam: benen kunnen tijdelijk niet bewogen worden
  • Werkt sneller (na enkele min.) dan epidurale verdoving (30 min.)
--> bv. bij keizersnede


Epidurale verdoving
  • = ruggenprik, injectie in epidurale ruimte
  • zenuwen uit baarmoeder en bekkenbodem  uitgeschakeld: zo pijn van weeën niet meer voelen
  • Mogelijks afname van spierkracht in benen!
--> bv. bij bevalling

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locoregionale anesthesie
Plexusverdoving
= blokverdoving = verdoving van een zenuwbundel (plexus) die naar een bepaald lichaamsdeel loopt 
--> geen pijn + geen beweging!

Bv. verdoving van schouder, arm, hand: 
naald  onder echogeleide ingebracht in 
hals/borstkas/oksel ev. + zenuwstimulatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het juiste anestheticum naar de bijhorende soort anesthesie.
Algemene anesthesie = narcose
Lokale verdoving
Sedatie

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies