Herhaling

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Herhaling

Lesprogramma

Herhaling 

Opdracht

Afsluiten

Noem drie functies van textiel

Functies van textiel

• Textiel als kleding beschermt je tegen kou warmte en vocht.
  
• Het kan je uiterlijk verfraaien.
  
• Het kan je onderscheiden van anderen.
  
• Huishoudtextiel gebruik je om je lichaam en huis schoon te houden.

Wat betekent dit symbool?

Wat betekent dit symbool?

Welke werkzaamheden vallen onder dagelijkse werkzaamheden?

1. Schoonmaken van een rooster in een plafond
2. Kruimels op de grond verwijderen
3. Koffievlekken verwijderen
4. Reinigen van een vloerkleed

Benoem een periodieke werkzaamheid.

Geef aan om wat voor soort vuil het gaat:
Vieze vingers op het raam

1. Droog vuil
2. aangekleefd vuil
3. onzichtbaar vuil

Geef aan om wat voor soort vuil het gaat:
Bacteriën op de toiletbril

1. droogvuil
2. aangekleefd vuil
3. onzichtbaar vuil

Reinigingsmiddelen?

1. zichtbaar vuil
2. onzichtbaar vuil

Desinfecteermiddelen?

1. zichtbaar vuil
2. onzichtbaar vuil

Wat is een voordeel van drogen aan de waslijn? En wat is een nadeel?

Ergonomie

Jill werkt bij een kinderopvang.

Ze dweilt de vloer.

Geef Jill een tip om te letten op een ergonomische houding. 

Wat betekent ergonomie?

Onderhoud

Hoe kan je een stofzuiger onderhouden?

Hoe kan je een waterkoker onderhouden?

Hoe kan je een stofzuiger onderhouden?

Vervang de zak als deze vol is. In de stofzuiger zit meestal ook een filter, vervang deze regelmatig, dan blijft de zuigkracht goed.

Hoe kan je een waterkoker onderhouden?

Natuurazijn 

Wat betekent dit symbool?

1. Ontvlambaar
2. Ontplofbaar
3. Giftig
4. Snel ontvlambaar

Waarom is het belangrijk om wasmiddel juist te doseren?

1. Schade aan milieu
2. Schade aan kleding
3. Schade aan wasmachine

Wat moet je doen voordat je de vuile was in de wasmachine gaat doen?

Uitgaand gesprek en inkomen gesprek

Verschillen tussen inkomen en uitgaand gesprek:

- Bij uitgaand gesprek bel je zelf op en bij inkomend wordt je gebeld.

- Bij uitgaand gesprek stel je jezelf voor en legt uit waarom je belt.

- Bij een inkomend gesprek stel je vragen om de ander zo goed mogelijk te kunnen helpen.

- Bij een inkomend gesprek vraag je of je de ander ergens mee kan helpen

Wat is een open vraag en wat is een gesloten vraag?

Tijdens het voeren van een telefoongesprek moet je het gesprek vastleggen. Wat leg je vast?

Geef aan of het om non-verbale of verbale communicatie gaat. Je steekt je duim op omdat je het ergens mee eens bent

1. verbaal
2. non-verbaal

Je schudt je hoofd omdat je het ergens niet mee eens bent

1. verbaal
2. non -verbaal

Je vertelt je cliënt welke medicijnen hij moet slikken

1. verbaal
2. non-verbaal

Spreek je later!

1. formeel
2. informeel

Noem een aantal basisvaardigheden die te maken hebben met actief luisteren

- Kijk de bezoeker aan.

- Knik even als je de bezoeker wilt laten weten dat je het begrepen hebt.

- Geef een korte samenvatting van het verhaal dat je hebt gehoord om te controleren of je het goed hebt begrepen.

- Begin niet je eigen verhaal te vertellen.

- Laat de bezoeker uitpraten.

- Stel vragen om de bezoeker beter te begrijpen.

Hoe kan je een bezoeker netjes ontvangen? Noem een voorbeeld.

Rode bloemen

1. objectief
2. subjectief

Lekkere chocolade

1. objectief
2. subjectief

Afsluiten