Je antwoordt af en toe zodat de klant merkt dat je het begrijpt ('dat is waar', 'ja inderdaad', 'prima, goed idee').
Je toon is vriendelijk.
Je spreekt de klant of bezoeker aan met 'u', 'meneer' of 'mevrouw'. Je zegt bijvoorbeeld: 'Goedemiddag, mevrouw. Wat kan ik voor u doen?'
Je vraagt door als je nog niet precies weet wat de klant wil.