Onderwerp en persoonsvorm moeten in getal gelijk zijn (ond=mv, pv=mv). Is dat niet het geval, dan is er sprake van incongruentie.
Vier vormen van incongruentie komen vaak voor:
1. Een meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig aangezien (media, drugs=mv)
2. Een enkelvoudig onderwerp wordt voor meervoudig aangezien (Zowel Jip, als Janneke=ev)
3. In het onderwerp wordt een enkelvoudige kern gevolgd door een meervoudige bijvoeglijke
bepaling (meer dan de helft (kern) van de leerlingen (bijv.bep.) , heeft .....)
4. Een meerwerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien (Bezoekers van het congres die vragen willen stellen aan de sprekers, worden (wordt) verzocht dat van tevoren kenbaar te maken.