Debat

Debat
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Debat

Slide 1 - Tekstslide

Debat

  • scherp geformuleerde stelling

  • overtuigen jury

  • duidelijke regels

  • eindoordeel op basis van vooraf afgesproken criteria
Discussie

  • al pratend positie innemen


  • overtuigen gesprekspartner

  • geen regels

  • eindoordeel op basis van gevoel

Slide 2 - Tekstslide


Het debat

Sprekers krijgen in een debat de tijd om hun mening toe te lichten. 
Het doel van een debat is om het publiek/de jury te overtuigen.
Het gaat dan niet om wie gelijk heeft, maar om wie het beste zijn mening kan onderbouwen / het overtuigendst is.

Een debat is een discussie met regels.

Slide 3 - Tekstslide


Fase 1: voorbereiden

Slide 4 - Tekstslide

Fase 1: voorbereiden
1. Maak groepen van vier à vijf leerlingen; er moeten ZES groepen komen. Zoek een ander viertal op tegen wie jullie gaan debatteren. 
2. Kies een van de volgende stellingen en bepaal wie voor en wie tegen is. Noteer in de CR. 
3. Zoek filpjes en/of krantenartikelen waaruit je informatie over je onderwerp kunt vinden. Lever de links in in de CR.
4. Bedenk vier argumenten bij de stelling. 

Slide 5 - Tekstslide

Kies een van de onderstaande stellingen uit en spreek af welk 4-tal voor is en welk viertal tegen is. 


> Om te slagen, moet je een voldoende hebben voor Nederlands.

> Het is beter als docenten genderneutraal lesgeven. OF Alle wc’s op scholen moeten genderneutraal worden.

> Tweede Pinksterdag moet geen officiële feestdag meer zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Hoe bouw je een argument op?
A - Argument
U - Uitleg
B - Bijvoorbeeld

Slide 8 - Tekstslide

Fase 2: het debat
opzetbeurt (3’): de voorstanders presenteren de stelling en noemen hun argumenten; 
opzetbeurt (3’): de tegenstanders verwerpen de stelling en noemen hun argumenten
1 minuut overleg 
verweerbeurt (2’): de voorstanders verweren zich tegen de tegenstanders; 
verweerbeurt (2’): de tegenstanders verweren zich tegen de voorstanders
 1 minuut overleg
vrije ronde (3’): beide partijen kunnen vrij op elkaar reageren  
1 minuut overleg
slotbeurt (2’): tegenstanders richten zich tot de jury met samenvatting van argumenten;
slotbeurt (2’): voorstanders richten zich tot de jury met samenvatting van argumenten

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Regels in een debat
Regel 1


Richt je tot de jury en tot het publiek. Het is een spel. Probeer de jury te overtuigen van je gelijk.

Slide 11 - Tekstslide


Regel 2


Spreek nooit direct tegen de tegenpartij. (Jullie zeiden dat..)

Zeg: Mijn tegenstander(s) zeiden dat...

Slide 12 - Tekstslide


Regel 3

Je mag elkaar niet onderbreken. Reageren mag alleen in je eigen beurt. Als je wil reageren, steek dan je hand op en je wacht tot je van de debatleider het woord krijgt.

Slide 13 - Tekstslide

Fase 3: nabespreken

Slide 14 - Tekstslide

Observatiepunten tijdens debat


1. Presentatie

  • Ogen: Richt de debater zich op de jury en het publiek?
  • Stem: Zijn het tempo en het volume passend en overtuigend?
  • Houding: Staat de debater stevig en maakt hij ondersteunende handgebaren?
  • 'Be the argument': Gelooft de debater zelf in wat hij zegt?



 



Slide 15 - Tekstslide

Observatiepunten tijdens debat


2. Argumentatie

  • Argumenteren: Legt de debater het argument goed uit en geeft hij er voorbeelden bij?
  • Luisteren: Luistert de debater goed naar wat anderen zeggen?
  • Reageren: Reageert de debater goed op de tegenpartij?
  • Structureren: Is de debater goed te volgen in zijn verhaal (door structuur)



 



Slide 16 - Tekstslide

Observatiepunten tijdens debat


3. Samenwerken

  • Participatie: Komen alle leerlingen van het team aan het woord?
  • Ondersteuning: Helpen de teamleden elkaar?
  • Aansluiting: Sluiten de verschillende fases op elkaar aan?

 



Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video