Omgangskunde eind periode 1

Omgangskunde 
Quiz Module 2: De houding van een PW'er
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1,3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Omgangskunde 
Quiz Module 2: De houding van een PW'er

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf in steekwoorden op: wat heb je geleerd bij omgangskunde, welke onderwerpen zijn aan bod geweest?

Slide 2 - Open vraag

De pedagogisch werker heeft een positieve en professionele uitstraling in het werk tijdens contacten met ouders en organisaties.
De pedagogisch werker kan zich inleven in de situatie van kinderen, jongeren en ouders.
Het gedrag van de pedagogisch werker is in overeenstemming met zijn woorden, zodat kinderen en jongeren zich veilig voelen.
Empathie
Integriteit
Representativiteit

Slide 3 - Sleepvraag

Lees onderstaande casus en beantwoord daarna de vraag
Andreas werkt als OA op een basisschool. Hij helpt in verschillende klassen. Als een leerkracht iets vraagt zegt hij meteen ja. Hij weet zeker dat hij alle opdrachten kan uitvoeren. Als Andreas zit na te kijken in groep 3 komen de leerkrachten van groep 5 en 8 vragen waar hij blijft. Hij had beloofd hen ook te helpen.

Slide 4 - Tekstslide

Welke uitspraak over Andreas is juist
A
Hij heeft een goed zelfbeeld
B
Hij heeft een te positief zelfbeeld
C
Hij heeft een te negatief zelfbeeld

Slide 5 - Quizvraag

Welke uitspraak over reflecteren is juist
A
door reflecteren begrijp je beter hoe processen in een groep met kinderen verlopen.
B
Door reflecteren ga je inzien waarom een kind op een bepaalde manier reageerde.
C
Door reflecteren ga je inzien waarom je bepaalde gevoelens had tijdens je werk.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de beroepshouding
A
De houding die je tijdens het uitoefenen van je beroep ontwikkelt en die steeds aangepast moet worden
B
De houding die kinderen en ouders dienen te hebben, zodat jij je werk goed kunt doen.
C
De houding waarover je in je beroep dient te beschikken, zodat je je werk goed kunt doen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is beroepsethiek

Slide 8 - Open vraag

Lees onderstaande tekst en sleep in de volgende slide de zinnen naar juist of onjuist
Je hebt zelfkennis nodig om de communicatie met anderen goed te laten verlopen.
Zonder zelfkennis kun je fouten maken in communicatie met anderen.

Geef bij ieder voorbeeld aan of dit een juist of onjuist voorbeeld is van verkeerde communicatie met anderen door gebrek aan zelfkennis

Slide 9 - Tekstslide

Juist
Onjuist
Je kwetst kinderen zonder dat je dit n de gaten hebt.
Je bent soms te dominant in contacten met jongeren.
Je bent heel duidelijk in gesprekken met je collega's.

Slide 10 - Sleepvraag

Lees deze slide goed door en match de items op de volgende slide
Een reflectievorm is de incidentmethode. Deze methode bestaat uit 10 stappen.

Bram werkt als OA en heeft ruzie gekregen met een leerling. Hij bespreekt de situatie met zijn collega's

Welke beschrijving hoort bij welke stap in de incidentmethode

Slide 11 - Tekstslide

Incident kernachtig beschrijven
Bespreken van ieders inzichten
Handelswijze inbrengen
Bram geeft aan dat hij misschien te snel en te hard heeft gereageerd en dat hij de volgende keer meer ruimte zal geven aan het kind.
Bram vertelt hoe de ruzie is ontstaan en verlopen. Hij geeft vooral feitelijke informatie
Een van de collega's denkt dat de ruzie vooral is ontstaan door de dingen die Bram heeft gezegd.

Slide 12 - Sleepvraag

Welke uitspraak over evalueren is waar?
A
Evalueren doe je alleen na een activiteit
B
Een evaluatie zegt iets over de activiteit die geweest is
C
Een evaluatie zorgt ervoor dat je een goed beeld van de activiteit krijgt.

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke voorbeelden is sprake van een procesevaluatie? (twee antwoorden juist)
A
De kinderen van de kinderopvang moeten allemaal hun bordje naar het aanrecht brengen. Na de maaltijd kijken de kinderen en de pedagogisch werker samen of de bordjes op het aanrecht staan.
B
De onderwijsassistent wil dat de kinderen van groep 4 samen de tafel van 5 leren. Aan het eind van de les mag elke leerling de tafel van 5 op komen zeggen.
C
In groep 7 moeten de leerlingen samenwerken. Na de activiteit wordt besproken hoe de samenwerking is verlopen.
D
Op een bso heeft een groepje kinderen meegedaan aan een work-out. Na afloop bekijken de begeleiders of de work-out verlopen is zoals ze hem hadden voorbereid.

Slide 14 - Quizvraag