hoofdstuk 8 ruimtelijke figuren

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud Ruimtefiguren
  • Lesdoel:
  • Je kan de inhoud berekenen van verschillende ruimtefiguren.
  • Je kan de vergrotingsfactor berekenen
  • Je kan de nieuwe vergrote oppervlakte berekenen.
  • Je kan de nieuwe vergrote inhoud berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 48

Slide 4 - Tekstslide

Bereken de inhoud.

Slide 5 - Tekstslide

Grondvlakken
Form. inhoud ruimtefiguren:
balk, kubus, prisma en cilinder:
Opp. grondvlak x hoogte

Piramide en kegel
Opp. grondvlak x hoogte : 3

Slide 6 - Tekstslide

Vergrotingen
  1. Oppervlakte vergroten
  2. Inhoud vergroten

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Vergrotingsfactor

               


Bereken de vergrotingsfactor!

 vergrotingsfactor = beeld : origineel

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 10 - Tekstslide

Vergroten
Lengte vergroten                                                         
vergrotingsfactor = beeld : origineel

Oppervlakte vergroten
 oppervlakte beeld = Opp. origineel x verg. factor² 

Inhoud vergroten
 inhoud beeld = Inhoud origineel x verg. factor³ 




Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Logo II is de vergroting van logo I.
Bereken de vergrotingsfactor. Rond af op 1 decimaal.

Slide 13 - Open vraag

Wat is de vergrotingsfactor als a het origineel is?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de vergrotingsfactor als A het origineel is.

Slide 15 - Open vraag

Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 16 - Open vraag

Verkleinen en vergroten op een kopieerapparaat.
Als je met een kopieeraparaat of op de computer gaat vergroten en verkleinen werk je met procenten.
100 % dan is je beeld even groot als het origineel;
Minder dan 100 % dan is je beeld kleiner dan het origineel;
Meer dan 100% dan is je beeld groter dan je origineel.

Slide 17 - Tekstslide

Senna legt haar hand op het kopieerapparaat. Ze stelt het in op 150 %.
Wordt de kopie van haar hand groter of kleiner?
A
groter
B
kleiner

Slide 18 - Quizvraag

Senna legt haar hand op het kopieerapparaat. Ze stelt het in op 150 %.
Welke vergrotingsfactor hoort bij 150%
A
1,5
B
0,67
C
50

Slide 19 - Quizvraag

Vergrotingsfactor inhoud
Formule: 

inhoud vergroting= inhoud origineel x vergrotingsfactor
3

Slide 20 - Tekstslide

Nieuwe inhoud
  • Bereken de inhoud v/d doos


  • De doos wordt 4 keer groter. Bereken de nieuwe inhoud.

Slide 21 - Tekstslide

Nieuwe inhoud
Bereken de inhoud v/d cilinder


De cilinder wordt 6 keer groter. Bereken de nieuwe inhoud.

Slide 22 - Tekstslide

Eenheid van gewicht
  • Je kan rekenen met de eenheden van gewicht
  • Je weet hoe groot de stappen zijn
  • Je weet wanneer je welke eenheid gebruikt

Slide 23 - Tekstslide

5B/5C Eenheden van lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht

Slide 24 - Tekstslide

5,2 kg = ..................gr
A
520
B
5200
C
0,52
D
0,052

Slide 25 - Quizvraag

3,4 ton=...................kg
A
340
B
0,0034
C
3400
D
0,34

Slide 26 - Quizvraag

2700 mg = ...................gr
A
2700000
B
270
C
27
D
2,7

Slide 27 - Quizvraag

Oppervlakte vs Inhoud
                         PRISMA

Oppervlakte =  van elk vlak apart berekenen en dan bij elkaar optellen. 
Inhoud= oppervlakte grondvlak x hoogte

Slide 28 - Tekstslide