Vergrotingsfactor x lengte beeld = lengte origineel
D
Vergrotingsfactor = lengte x breedte
Slide 9 - Quizvraag
Als de maten van een beeld met dezelfde factor vergroot zijn, dan zijn de twee plaatjes ............
A
even lang
B
met dezelfde oppervlakte
C
even groot
D
gelijkvormig
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de vergrotingsfactor?
A
2,5
B
2
C
8,75- 3,5 = 5,25
D
iets meer dan 1
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de vergrotingsfactor?
A
1
B
2
C
0,5
D
7,5
Slide 12 - Quizvraag
A
lengte 9,2 cm en breedte 3,5 cm
B
lengte 8 cm en breedte 3 cm
C
lengte 2 cm en breedte 0,75 cm
D
lengte 12 cm en breedte 4,5 cm
Slide 13 - Quizvraag
De foto hiernaast heeft de afmetingen 3,5 bij 4,5 cm
De foto wordt vergroot met factor 3. Wat zijn nu de nieuwe maten van de foto?
A
47 bij 25
B
10,5 bij 13,5
C
15 bij 75
D
30 bij 40
Slide 14 - Quizvraag
Jan legt een foto van 28 bij 36 cm onder het kopieerapparaat. Hij kiest voor 75% Wat zijn de maten van de gekopieerde foto? Schrijf op als .... bij ....
Slide 15 - Open vraag
Hoe weet je dat deze 2 driehoeken gelijkvormig zijn?
Slide 16 - Open vraag
Formules bij vergrotingsfactor
Bij lengte: lengte beeld = vergrotingsfactor x lengte origineel vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Bij oppervlakte: Opp. beeld = vergrotingsfactor2 x opp. origineel
Bij inhoud: Inhoud beeld = vergrotingsfactor3 x Inhoud origineel
Slide 17 - Tekstslide
Vergrotingsfactor
bij oppervlakte
Opp. beeld = vergrotingsfactor2 x opp. origineel
De vergrotingsfactor is 4,5 : 1,5 = 3
Oppervlakte origineel:
Oppervlakte beeld:
1,5⋅1,9=2,85cm2
32⋅2,85=25,65cm2
Slide 18 - Tekstslide
Vergroting oppervlaktes
2cm 4cm
4cm
8cm
De vergrotings-
factor is 2
Slide 19 - Tekstslide
Welke formule hoort er bij het vergroten van de oppervlakte?
A
Vergrotingsfactor^3* oppervlakte origineel
B
Vergrotingsfactor^2
C
Vergrotingsfactor^2 * oppervlakte beeld
D
Vergrotingsfactor^2 *
oppervlakte origineel
Slide 20 - Quizvraag
De oppervlakte van de kleine figuur is 10 cm². De figuur wordt 4 keer vergroot. Hoe bereken je de oppervlakte van de vergroting?
A
4² x 10 =160
B
4 x 10 =40
C
4x4x4 x 10 =640
D
dat kun je niet weten
Slide 21 - Quizvraag
Een pasfoto heeft een oppervlakte van 6 cm2. De pasfoto wordt vergroot met vergrotingsfactor 5. Wat wordt de nieuwe oppervlakte?
A
30cm2
B
180cm2
C
150cm2
D
60cm2
Slide 22 - Quizvraag
Zet de juiste formules bij elkaar.
vergrotingsfactor =
oppervlakte vergroting =
inhoud vergroting =
lengte beeld: lengte origineel
opp. origineel x vergrotingsfactor2
inhoud origineel x vergrotingsfactor3
Slide 23 - Sleepvraag
Wat is de oppervlakte van het beeld?
Vergrotingsfactor is 2 Opp. origineel is 9 cm2
A
36
B
27
C
42
D
60
Slide 24 - Quizvraag
Vergroting oppervlakte
Vergroting inhoud
Vergrotingsfactor X origineel
Vergrotingsfactor2 X origineel
Vergrotingsfactor3 X origineel
Slide 25 - Sleepvraag
Paragraaf 8.5: maken opgaven 59 t/m 64
Klaar? Start met de Diagnostische toets hoofdstuk 8