Herhaling H4 en H7

Herhaling H4 en H7
Startopdracht: begin aan de woordenzoeker
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H4 en H7
Startopdracht: begin aan de woordenzoeker

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komend schooljaar;
Periode 1; 
-> PTA H4 en H7 (klas 3 stof) = Week van 23 September
-> PTA H10 Werktuigen  = Week van 10 Oktober
-> PTA H11 Energie en H13 Geluid = Toetsweek voor Kerst

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komend schooljaar;
Periode 2; 
-> PTA H9 Schakelingen en H12 Elektriciteit = Week van 27 Januari
-> PTA practicum H9 en H12 = week van 3 Februari
-> PTA H14 Kracht en beweging = Laatste toetsweek

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen H4 stoffen
  1. Woordenzoeker maken.
  2. Woord gevonden? Schrijf op de achterkant het begrip met de betekenis erop.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4 Stoffen
4.1 Stofeigenschappen
4.2 Smeltpunt en Kookpunt
4.3 Veilig werken met stoffen
4.4 Chemische reacties

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.1 Stofeigenschappen
4.1.1 Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een mengsel en een zuivere stof.
4.1.2 Je kunt met voorbeelden toelichten hoe je stoffen van elkaar kunt scheiden.
4.1.3 Je kunt beschrijven wat er met de moleculen gebeurt als je een stof zuivert.
4.1.4 Je kunt vijf stofeigenschappen noemen en stoffen daarmee van elkaar onderscheiden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofeigenschappen:

  • Brandbaarheid
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Fase (bij kamertemp.)
  • Kookpunt
  • Smeltpunt
  • Oplosbaarheid in water
  • Dichtheid 

Geen stofeigenschappen:

  • Temperatuur
  • Vorm
  • Massa
  • Volume

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuivere stoffen of mengsels
Zuivere stof
  • Slechts één type bestandsdeel

Mengsel
  • twee of meer stoffen bij elkaar                                                                                             en niet een nieuwe stof vormen

Slide 8 - Tekstslide

Cola is een mengsel

Zout is een zuivere stof (als er geen jodium is toegevoegd)

Scheidingsmethoden
extraheren:
  • scheiden van stoffen door oplossen van                                                                kleur- geur- en smaakstoffen
filtreren:
  • stoffen scheiden d.m.v. een filter
indampen:
  • een vaste stof wordt uit een vloeistof                                                             gescheiden door de vloeistof te laten verdampen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuiveren
Als je een stof gaat zuiveren, ben je eigenlijk de moleculen aan het sorteren

 Dat sorteren en zuiveren doe je door scheidingsmethodes te gebruiken.
Afbeelding 12
Een mengsel van 3 stoffen
Afbeelding 13 
3 zuivere stoffen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenschappen vaststellen
Oplosbaarheid:
  • de mate waarin een stof oplost in een andere stof, bv water of olie
Geleiding:
  • Alle metalen geleiden goed, rest zijn isolatoren
Dichtheid:
  • Is de hoeveelheid massa in een bepaald volume
  • Het gewicht van een stof per volume-eenheid 
  • Dichtheid = massa : volume

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Smeltpunt en Kookpunt
4.2.1 Je kunt stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun fase bij kamertemperatuur.
4.2.2 Je kunt toelichten dat het woord ‘damp’ dezelfde fase aanduidt als het woord ‘gas’.
4.2.3 Je kunt het kookpunt en smeltpunt van een stof aflezen uit een temperatuur-tijddiagram.
4.2.4 Je kunt beschrijven wat er in een vloeistof gebeurt als de stof aan het koken is.
4.2.5 Je kunt uitleggen waarom je bij het kookpunt ook de luchtdruk moet vermelden.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Smeltpunt en kookpunt
Als je alcohol op een watje doet, ruik je meteen een alcohollucht. 

De alcohol verdampt snel en komt met de lucht in je neusgaten terecht. 
Waaraan kun je nog meer merken dat alcohol snel verdampt?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fasen: Vaste stof, vloeistof en gas
Fase:
Vorm waarin een stof voor kan komen: als vaste stof, als vloeistof of als gas.
De fase is één van de eigenschappen waaraan je een stof kunt herkennen.
Water bij 25°C  => Vloeistof  (vloeibaar fase)
Water bij 0 °C  =>  Ijs (vaste-fase) 
Water bij 100°C => Waterdamp (gas-fase)
 Sommige vloeistoffen verdampen heel snel, als je ze niet goed afsluit.
Je zegt dat zo’n vloeistof vluchtig is, bijvoorbeeld benzine.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smeltpunt en stolpunt
  • Smeltpunt:
  • Temperatuur waarbij een stof smelt.
  • Iedere stof heeft een eigen smeltpunt. 
  • Smeltpunt is een stofeigenschap

  • Stolpunt:
  • Temperatuur waarbij een vloeistof vast wordt.
  • Iedere stof heeft een eigen stolpunt.
  • Stolpunt is een stofeigenschap

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kookpunt
Zolang de vloeistof kookt, 
blijft de temperatuur constant ‘op het kookpunt’.

Kookpunt
  • Temperatuur waarbij een stof kookt.
  • Iedere stof heeft een eigen kookpunt.
  • Kookpunt is een stofeigenschap.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kookpunt
De hoogte van het kookpunt is afhankelijk van de luchtdruk.
Hoe hoger de luchtdruk, des te hoger het kookpunt. 

Dat komt doordat er zich minder 
gemakkelijk dampbellen vormen als de 
druk op de vloeistof groter is. 
Meestal wordt het kookpunt van een stof
 opgegeven bij een ‘standaard’ luchtdruk van 1000 mbar (100 kPa).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.3 Veilig werken met stoffen
4.3.1 Je kunt zeven gevaren beschrijven die stoffen voor mensen kunnen opleveren.
4.3.2 Je kunt de informatie toelichten die je op etiketten en veiligheidskaarten tegenkomt.
4.3.3 Je kunt de betekenis uitleggen van de pictogrammen of symbolen op gevaarlijke stoffen.
4.3.4 Je kunt de regels noemen die op school gelden als je met gevaarlijke stoffen werkt.
4.3.5 Je kunt uitleggen hoe je voorkomt dat schadelijke stoffen in het milieu terechtkomen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevaarlijke stoffen
Gevarensymbolen en veiligheidspictogrammen

Binas tabel 31 & 39

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarschuwing op stoffen
Gifwijzer

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatie etiketten
De H staat voor Hazard (Engels) = gevaar. 

Een H-zin geeft dus aan voor welk gevaar je   moet oppassen. 

De P staat voor Precaution (Engels) =   voorzorgsmaatregel. 
Een P-zin geeft aan welke       voorzorgsmaatregelen je moet nemen als je   met die stof gaat werken.




Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheid & afval
Nooit zomaar chemicaliën mengen.

Bij dit logo: 
Moet je afval behandelen 
als KCA (klein chemisch afval)

Binas Tabel 43 


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.4 Chemische reacties
4.4.1 Je kunt een aantal chemische reacties herkennen die veel in het dagelijks leven voorkomen.
4.4.2 Je kunt toelichten dat bij een chemische reactie zowel stoffen verdwijnen als stoffen ontstaan.
4.4.3 Je kunt aan de hand van een reactieschema uitleggen wat er gebeurt bij een ontledingsreactie en bij een verbrandingsreactie.
4.4.4 Je kunt uitleggen wat er nodig is om een verbrandingsreactie op gang te brengen.
4.4.5 Je kunt beschrijven hoe corrosie verloopt bij ijzer en bij andere veelgebruikte metalen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische reactie
Een chemische reactie kan je niet omkeren. Als een pizza verband is dan krijg je geen lekkere pizza meer terug. 


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactieschema's
  • Stoffen lijken te verdwijnen en stoffen lijken te ontstaan.
  • Bij een chemische reactie wordt tenminste 1 stof omgezet in 1 of meerdere nieuwe stoffen.
  • Dit wordt neergeschreven in een reactie schema.  Voor de pijl staan de beginstoffen en na de pijl de reactieproducten.
  • water → waterstofgas + zuurstofgas *

  • aardgas + zuurstofgas → koolstofdioxide + waterdamp

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Carbidschieten
  • Carbidschieten is gebaseerd op een chemische reactie:

  • calciumcarbide + water → ethyn + calciumhydroxide *

  • ethyn + zuurstof → koolstofdioxide + water

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontledingsreactie
Het ontleden van water is een chemische reactie.

 Het reactie schema is:

water → waterstof + zuurstof

Bij een ontledingsreactie heb je dus maar 1 beginstof.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbrandingsreactie
Let op!
Er is altijd zuurstof aanwezig in een verbrandingsreactie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corrosie
Veel metalen worden aangetast door stoffen in de lucht zoals zuurstof (O2) en water (H2O). Dat noem je corrosie.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies