In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5
Samenwerken
Slide 1 - Tekstslide
Ik kan goed samenwerken
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quizvraag
In grote en kleine organisaties werken mensen met elkaar samen. Dit gebeurt niet in alle organisaties op dezelfde manier of in dezelfde mate.
Hoe er wordt samengewerkt, verschilt per organisatiecultuur.
Slide 3 - Tekstslide
5.1 Samenwerking
Rolcultuur: Medewerkers volgen procedures en regels (routinematig gewerkt)
Machtscultuur: Macht ligt bij één of enkele personen
Persoonscultuur: Individuele medewerker staat centraal. Werkzaamheden worden verdeeld op basis van voorkeuren en wensen.
Taakcultuur: Het gaat hier om prestaties. Medewerkers zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen resultaten.
Slide 4 - Tekstslide
Welke organisatiecultuur heeft jouw BPV (stage)?
A
Rolcultuur
B
Machtscultuur
C
Persoonscultuur
D
Taakcultuur
Slide 5 - Quizvraag
5.2 Ontwikkelfasen van een team
Slide 6 - Tekstslide
In welke ontwikkelfase is de klas op dit moment?
Slide 7 - Open vraag
5 ontwikkelfasen
Forming (vormfase)
Storming (stormfase)
Norming (normfase)
Performing (prestatiefase)
Adjourning (afscheidsfase)
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht:
Bedenk per ontwikkelfase 4 symptomen van het gedrag van het team
Slide 9 - Tekstslide
5.3 Werkoverleg
Informeel overleg: Overleg dat niet officieel georganiseerd is.
Formeel overleg: Overleg dat van tevoren gepland en voorbereid, vaak met vastgestelde deelnemers en vaste agendapunten.
Slide 10 - Tekstslide
Welke oorzaken van conflicten zijn er?
Slide 11 - Woordweb
5.4 Conflicthantering
Verschillende meningen
Tegengestelde belangen
Doelstellingen
Middelen verdelen
Onderlinge relaties
Slide 12 - Tekstslide
Noem 3 conflictaanjagers en noem 3 conflictremmers
Slide 13 - Open vraag
Thomas-Kilmann-model Conflicthanteringsstrategie
Slide 14 - Tekstslide
In het docententeam van leidinggeven (van directeur Spoelder) is onenigheid ontstaan. Fred en Gino willen dat Spoelder meer leiding neemt in plaats van dat Leroy (collega) dat doet. Spoelder gaat met haar team in gesprek. Spoelder geeft aan dat ze meer leiding zal geven en vaker zal meewerken aan goede lessen en zet haar eigenbelang aan de kant. Welke conflicthanteringsstrategie van Kilmann kiest Spoelder?