3ECE Marketing Week 3.5: H1.7 Enquête vragen

3ECEa Marketing
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3ECEa Marketing

Slide 1 - Tekstslide

Samenvatting tot nu toe
  • Klantreis en touchpoints.
  • Duurzaamheid (People, Planet, Profit).
  • B2C en B2B.
  • Externe analyse (DEPEST, 5 Krachten, Concurrentieanalyse, etc.)
  • Interne analyse (Kengetallen, Klantenpyramide, etc.)
  • SWOT analyse.
  • Confrontatiematrix.
  • Groeistrategieën.
  • Marktsegmentatie.
  • Fasen van marktonderzoek.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je alle mensen die bij de groep horen waarnaar je onderzoek doet?
A
Doelgroep
B
Steekproef
C
Populatie
D
Representatief

Slide 3 - Quizvraag

Welke steekproef is a-select samengesteld?
A
Je doet onderzoek naar de gemiddelde bestedingen in een winkel. Aan het einde van de dag analyseer je alle betalingen en reken je het gemiddelde uit.
B
Je doet onderzoek naar bezoekers van een winkelcentrum. Iedere tiende bezoeker die binnenloopt, vraag je om mee te werken.
C
Je doet onderzoek naar een nieuw product. Op Facebook plaats je een oproep om mee te werken aan een beoordeling.

Slide 4 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit waarom een steekproef van honderd personen betrouwbaarder is dan een steekproef van tien personen.

Slide 5 - Open vraag

Er is sprake van kwalitatief onderzoek bij:
A
Onderzoek naar redenen voor aankoop
B
Onderzoek naar aantal producten met een keurmerk
C
Onderzoek door een kwalitatief hoogstaand marketingbureau
D
Marktonderzoek met een hoge nauwkeurigheid

Slide 6 - Quizvraag

Desk-research heet ook wel secundair onderzoek. En field-research ook wel primair onderzoek.
Waarom?

Slide 7 - Open vraag

Vandaag

Slide 8 - Tekstslide

Inhoud
  • Enquêtevragen.

Slide 9 - Tekstslide


Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Je moet zorgen dat...
Door goed na te denken over je onderzoek en instrumenten uit te testen zorg je voor:

  • betrouwbaarheid.
  • validiteit.
  • werkbaarheid.


Slide 12 - Tekstslide

Weg van de minste weerstand...
Als je met meerdere instrumenten tot een goed antwoord op je vraag kan komen, kies je de:
  

  • goedkoopste;
  • snelste;
  • makkelijkste manier.

Slide 13 - Tekstslide

Enquête: opstellen
Vragenlijst lijkt simpel, maar je moet ervoor zorgen dat de respondent:
  
  • de lijst serieus afmaakt,
  • alle vragen begrijpt,
  • zijn/haar antwoord kan geven
  • en dat jij de antwoorden kan verwerken!


Slide 14 - Tekstslide

Enquête
  • de respondent de lijst serieus afmaakt:
    Waarom zou hij/zij de enquête niet afmaken?

  • de respondent alle vragen begrijpt:
    Waarom zou hij/zij de vragen niet begrijpen?

  • de respondent zijn/haar antwoord kan geven:
    Waarom zou hij/zij zijn/haar antwoord niet kunnen geven?

  • jij de antwoorden kan verwerken:
    Waarom zou jij de resultaten niet (snel/overzichtelijk) kunnen verwerken?


Slide 15 - Tekstslide

Open of gesloten vragen
Verwerken antwoorden!

Slide 16 - Tekstslide

Aandachtspunten Enquête

  • Korte vragen en korte antwoordopties.

  • Stel één vraag tegelijk.

  • Géén suggestieve vragen.

Slide 17 - Tekstslide

Aandachtspunten Enquête


Logische volgorde.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is er mis met de volgende vragen?

Slide 19 - Tekstslide

Wat is mis met:
Waar heb je je auto geparkeerd?  


  • De straat
  • De parkeergarage
  • Het parkeerterrein

Slide 20 - Tekstslide

Wat is mis met:

Als u tijdens uw functioneringsgesprek geconfronteerd wordt met problemen waar u bij betrokken bent of was, en als u vervolgens gevraagd wordt om op uw eigen handelen te reflecteren, zou u dan proberen om u voor te stellen wat uw gesprekspartner met deze vraag probeert te bereiken? 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is mis met:
Wat is uw inkomen?

€ ………………………….

Slide 22 - Tekstslide

Wat is mis met:
Wat vindt u van de sportvoorzieningen voor bejaarden?

  • goed
  • niet goed

Slide 23 - Tekstslide

Wat is mis met:
In hoeverre zijn de volgende redenen niet van invloed geweest om niet voor ons product te kiezen?

Slide 24 - Tekstslide

Wat is mis met:
Houdt u van voetbal?

  • Ja
  • Nee

Slide 25 - Tekstslide

Wat is mis met:
Valt uw bruto jaarinkomen boven of onder het gemiddelde bruto jaarinkomen in uw gemeente?

Slide 26 - Tekstslide

Wat is mis met:
Voert u vaak zelf online enquêtes uit?

Slide 27 - Tekstslide

Wat is mis met:
Was de keynotespreker het hoogtepunt van het
evenement?


  • Ja
  • Nee


Slide 28 - Tekstslide

Enquête controle
Omgaan met niet serieus invullen:
  • Controle vragen: zelfde vraag 2 keer stellen maar dan omgekeerd. Bijv:
    1. U drinkt vaker koffie dan thee. Juist/Onjuist
    2. U drinkt vaker thee dan koffie. Juist/Onjuist.

Testen kwaliteit enquête:
  • Proef enquête afnemen: kleine groep mensen de enquête laten invullen en daarna bespreken met respondenten.

Slide 29 - Tekstslide

Commercieel deel 1b
  • Stappen van onderzoek.
  • Methoden van onderzoek.
  • Betrouwbaarheid en validiteit van onderzoek.
  • Onderzoek macro- en meso-omgeving.
  • Bereken kengetallen.
  • Vestigingsplaatsonderzoek.

Slide 30 - Tekstslide

Week 3.5: Samenvatting
  • Enquête moet:
    - betrouwbaar zijn (bij herhaling gelijke resultaten)
    - valide zijn (je krijgt antwoord op je vragen, dus bijv. de vragen zijn duidelijk)
  • Enquête altijd testen! Proces van volledige enquête is lang en duur.
  • Iedere respons kun je ook testen dmv controlevragen.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht
  • Bedenk 5 vragen die je zou stellen in een enquête over klantenservice.

Slide 32 - Tekstslide