VLK 2.2

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Vraaggestuurde Logistieke ketenHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Apple

Slide 13 - Tekstslide

PICNIC

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Er zijn 5 criteria die organisaties gebruiken om de consumentenmarkt te segmenteren:
A
demografisch, gewoonte, sociaal-economische, psychologische, gedrag
B
demografisch, geografisch, segmentatie, psychologische, gedrag
C
demografisch, geografisch, sociaal-economische, psychologische, gewoonte
D
demografisch, geografisch, sociaal-economische, psychologische, gedrag

Slide 16 - Quizvraag


Er zijn voor een organisatie verschillende criteria om een heterogene markt te segmenteren. Welke criteria bedoelen we hier?
A
specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden
B
Strongness, weakness, opportuintys, threats
C
Situatie, taak, actie, resultaat en reflectie
D
geografisch, demografisch, economisch en psychologisch

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het KANO-model?
A
Een methode om vanuit verschillende invalshoeken naar een vraagstuk te kijken
B
Een methode om de klant nog beter te bedienen
C
Een methode om afwisselend creatief en kritisch te denken
D
Een methode om een probleem op verschillende manier op te lossen

Slide 20 - Quizvraag

Waarin geeft het KANO-model inzicht?
A
De klantwens
B
De vraag van de klant
C
Flow
D
Klanttevredenheid

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Bij het schoonmaakmiddelenschap twijfel je tussen twee verschillende soorten afwasmiddel Dreft en een eigen goedkoper huismerk.

Wat voor soort concurrentie is dit?
A
Behoefteconcurrentie
B
Generieke concurrentie
C
Productvormconcurrentie
D
Merkenconcurrentie

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

5 krachtenmodel van Porter bestaat uit?

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de definitie van productlevenscyclus?
A
De cyclus waarbij een product wordt gemaakt
B
De cyclus waarbij een product wordt verspreid
C
De levensduur van een product van introductie tot terugtrekking uit de markt
D
De cyclus waarbij een product wordt verkocht

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Hoe kan de omzet worden verhoogd in de verzadigingsfase van de productlevenscyclus?
A
Door het bereiken van nieuwe doelgroepen
B
Door de promotie te verminderen
C
Door de productkwaliteit te verminderen
D
Door de prijs te verhogen

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn de eerste kopers in de productlevenscyclus?
A
Early Adapters
B
Early Majority
C
Laggards
D
Innovators

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Wat is het doel van
het Ansoff-model?
A
Een andere onderneming overnemen.
B
De productlevenscyclus te bepalen.
C
Een hulpmiddel om de groeikansen te bepalen.
D
De omzet en kosten berekenen.

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Domino's Pizza is marktleider in Nederland en bevindt zich in een groeiende markt. Van welke soort product is hier volgens de BCG-matrix sprake?

A
Cashcow
B
Dog
C
Star
D
Question mark

Slide 38 - Quizvraag

Wat onderzoek je precies
met de BCG Matrix?
A
klantentevredenheid
B
je marktaandeel
C
medewerkers
D
assortiment

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide