Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1TH Woorbenoemen BNW, VZ, HTW, RTW
WOORDBENOEMEN
taalkundig ontleden
1 / 15
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
15 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
WOORDBENOEMEN
taalkundig ontleden
Slide 1 - Tekstslide
Wat is 'drink' voor woordsoort in de volgende zin?
'Ik drink een glas water'
A
zelfstandig naamwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bepaald lidwoord
D
werkwoord
Slide 2 - Quizvraag
Wat is 'een' voor woordsoort in de volgende zin?
'Ik drink een glas water'
A
zelfstandig naamwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bepaald lidwoord
D
werkwoord
Slide 3 - Quizvraag
Wat is 'glas' voor woordsoort in de volgende zin?
'Ik drink een glas water'
A
zelfstandig naamwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bepaald lidwoord
D
werkwoord
Slide 4 - Quizvraag
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
zegt iets over een zelfstandig naamwoord:
De
groene
auto.
De auto is
groen
.
Slide 5 - Tekstslide
Teks
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
De
zwarte
fles
De
appel
is rood
De laptop is
klein
Ik eet een
koekje
Slide 6 - Sleepvraag
VOOR
ZETSEL
- op
- naast
- onder
- tussen
- ...
Voorzetsels kunnen voor
'de kast'
staan:
- op de kast / naast de kast.
OF voor
'het schoolfeest'
- op het schoolfeest / tijdens het schoolfeest.
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel voorzetsels zitten er in de volgende zin?
'In de les is de docent op de tafel gaan staan.'
A
1
B
2
Slide 8 - Quizvraag
TELWOORDEN
Geven een hoeveelheid of volgorde aan.
1. Hoofdtelwoord
2. Rangtelwoord
Slide 9 - Tekstslide
HOOFDTELWOORD
Geeft een hoeveelheid aan:
Ik heb
drie
koekjes gegeten.
Zij heeft mij
twee
pennen gegeven.
Slide 10 - Tekstslide
RANGTELWOORD
Geeft een plek in de rang aan:
Er is een bepaalde volgorde die wordt aangegeven door woorden die eindigen op -de of -ste:
Dit is de
derde
keer dat jij je huiswerk bent vergeten.
Ik heb niet gewonnen, maar ben wel
tweede
!
Dit is de
vierentwintigste
dag van deze maand.
Slide 11 - Tekstslide
Hoofdtelwoord of rangtelwoord?
Ik heb vier truien gekocht. (vier)
A
Hoofdtelwoord
B
Rangtelwoord
Slide 12 - Quizvraag
Hoofdtelwoord of rangtelwoord?
Ik ga op vijf dagen in de week naar de sportschool. (vijf)
A
Hoofdtelwoord
B
Rangtelwoord
Slide 13 - Quizvraag
Hoofdtelwoord of rangtelwoord?
Dit is al de derde vraag die ik vandaag heb gekregen. (derde)
A
Hoofdtelwoord
B
Rangtelwoord
Slide 14 - Quizvraag
OPDRACHTEN
4.7: Opdracht 1
Slide 15 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
4.7 grammatica
Mei 2023
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Woordsoorten Benoemen
Juli 2023
- Les met
19 slides
4.7 grammatica
Maart 2020
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
4.7 grammatica
Maart 2020
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
woordsoorten Ole en Florian
Maart 2021
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordsoorten lidwoord t/m voegwoord
September 2020
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordsoorten 3TL
Mei 2024
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
woordsoorten Ole en Florian
December 2023
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3