Les 3: middenstuk uitwerken

Welkom H4E!
  • Ga zitten volgens de plattegrond. 
  • Pak je spullen erbij: leesboek, etui en schrift
  • Oortjes uit en in de tas




Nederlands havo 4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom H4E!
  • Ga zitten volgens de plattegrond. 
  • Pak je spullen erbij: leesboek, etui en schrift
  • Oortjes uit en in de tas




Nederlands havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschouwing
  • Je kunt relevante informatie verzamelen.
  • Je kunt een bouwplan schrijven. 
  • Je kunt een aantrekkelijke en duidelijke inleiding schrijven voor een beschouwing.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik - Het probleem
Vier perspectieven:
  1. jongeren
  2. verkopers
  3. gezondheid
  4. wetgeving

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwplan
  • Gelukt om in te vullen?
  • Wat is moeilijk? / Waar loop je tegenaan? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwplan
  • Wissel jouw bouwplan uit met een klasgenoot.
  • Bespreek overeenkomsten en verschillen.
  • Pas evt. jouw bouwplan aan. 
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschouwing
Probleem-oplossingsstructuur  
  • inleiding: probleem beschrijven
  • middenstuk: gevolgen, oorzaken, mogelijke oplossingen
  • slot: samenvatting 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Terugblik:
Wat is het doel van de eerste alinea van de inleiding? 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
alinea 1: aandacht trekken
--> De lezer moet nieuwsgierig worden.
  • voorbeeld / anekdote / geschiedenis / actualiteit / belang van de lezer / persoonlijke ervaring 
  • sterke eerste zin: vraag / schokkende cijfers /paradox (schijnbare tegenstelling) / citaat / bijzondere opsomming

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Terugblik:
Wat is het doel van de tweede alinea van de inleiding? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
alinea 2: onderwerp introduceren
--> De lezer moet weten waar de tekst over gaat.
  • standpunt benoemen / probleem schetsen / een of meer vragen stellen + enige uitleg

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Vul het bouwplan aan.
  • Schrijf je inleiding voor de  beschouwing (2x 75-100 woorden).
  • Gebruik je bouwplan en de artikelen.

Klaar? Start met het 
middenstuk.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liegbeest

4 beweringen, 2 waar. 
Welke?

Slide 14 - Tekstslide

1. In de inleiding moet je de hoofdgedachte benoemen. 
2. in het slot van een beschouwing moet je een conclusie trekken. (nee, afweging)
3. Een bronverwijzing zet je aan het eind van de alinea.  (nee, direct na de zin)
4. Het benoemen van de geschiedenis van een onderwerp is een manier waarop je de aandacht kan trekken. 
Liegbeest
4 beweringen, 2 waar. Welke?
  • In de inleiding moet je de hoofdgedachte benoemen.
  • In het slot van een beschouwing moet je een conclusie trekken.
  • Een bronverwijzing zet je aan het eind van de alinea. 
  • Het benoemen van de geschiedenis van een onderwerp is een manier waarop je de aandacht kan trekken. 

Slide 15 - Tekstslide

1. In de inleiding moet je de hoofdgedachte benoemen. 
2. in het slot van een beschouwing moet je een conclusie trekken. (nee, afweging)
3. Een bronverwijzing zet je aan het eind van de alinea.  (nee, direct na de zin)
4. Het benoemen van de geschiedenis van een onderwerp is een manier waarop je de aandacht kan trekken. 
Liegbeest
4 beweringen, 2 waar. Welke?
  • In de inleiding moet je de hoofdgedachte benoemen.
  • In het slot van een beschouwing moet je een conclusie trekken.
  • Een bronverwijzing zet je aan het eind van de alinea. 
  • Het benoemen van de geschiedenis van een onderwerp is een manier waarop je de aandacht kan trekken. 
Nee, een  afweging
Nee, direct na de zin.

Slide 16 - Tekstslide

1. In de inleiding moet je de hoofdgedachte benoemen. 
2. in het slot van een beschouwing moet je een conclusie trekken. (nee, afweging)
3. Een bronverwijzing zet je aan het eind van de alinea.  (nee, direct na de zin)
4. Het benoemen van de geschiedenis van een onderwerp is een manier waarop je de aandacht kan trekken. 
Huiswerk
Woensdag 5 maart:
  • Inleiding af 
  • Eerste alinea (gevolgen) middenstuk af

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies