les 2

Deze les
Nakijken paragraaf 7.1
Bespreken paragraaf 7.2

Telefoons
Kauwgom in de prullenbak
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Nakijken paragraaf 7.1
Bespreken paragraaf 7.2

Telefoons
Kauwgom in de prullenbak

Slide 1 - Tekstslide





  • we kijken gezamelijk het huiswerk na
  • ik bespreek kort de tweede paragraaf (sociale zekerheid)
  • je begint aan het huiswerk (opdrachten paragraaf 7.2)
  • we sluiten de les af met een aantal controlevragen
Deze les

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1
a) Burgemeester gemeente Enkhuizen: Eduard van Zuijlen
Burgemeester gemeente Drechterland: Michiel Pijl
Burgemeester gemeente Stedebroec: Ronald Wortelboer
Burgemeester gemeente Medemblik: Frank Streng
b) Bij het gemeentehuis kun je terecht voor:
rijbewijs, ID-bewijs, paspoort, doorgeven verhuizing, bouwvergunning, verklaring van goed gedrag

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2
De aanleg van een nieuwe speeltuin: gemeente

De aanschaf van nieuwe gevechtsvliegtuigen: overheid

Het verhogen van dijken: waterschap

Onderhoud aan de weg: provincie

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3
Het is goed dat de Tweede Kamer de plannen van de ministers controleert: de Tweede Kamer wordt gekozen door de bevolking.

Namens de bevolking controleert de Tweede Kamer of plannen die de ministers maken van belang zijn voor ons land en of het geld goed besteed wordt.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 4
a) De ontwikkeling van een nieuw product heet innovatie.

b) Voordeel samenleving van light electric vehicles: door elektrische voertuigen is er minder milieuvervuiling. 
Mensen die voorheen de auto pakten pakken nu deze.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 5
a) Totale subsidie € 4.050.000,- 
muziekvereniging krijgt hiervan € 8.640,-
In procenten is dit 8640/4050000 x100 = 0,2%
b) De € 8.640,- moet opgebracht worden door 120 leden. 
Per lid kom je dan uit op 8640/120 = € 72,- per jaar,
dit is per maand 72/12 = € 6,- verhoging.
De prijs van contributie zou dan € 26,- worden.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 6
a) Totale accijnsverhoging (in 2 jaar tijd drie keer): 
€ 0,14 + € 1,00 + € 0,12 = € 1,26 per pakje
Dit is per sigaret dan € 1,26 ÷ 20 = € 0,063 .

b) - Mee eens: hoe hoger de accijns, hoe duurder roken wordt. Daardoor vinden mensen het roken te duur en stoppen ermee of beginnen er niet aan.
  - Mee oneens: het maakt voor veel mensen niet uit hoe duur een pakje sigaretten is. Als ze verslaafd zijn aan roken, dan kopen ze toch wel sigaretten.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 7
Rechtspraak
Lantaarnpalen
School
2. kwaliteit in eigen hand houden
1. niet iedereen apart betalen
2. kwaliteit in eigen hand houden
3. voorzieningen voor iedereen betaalbaar
3. voorzieningen voor iedereen betaalbaar

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 8
De collectieve sector wil geen winst maken
De particuliere sector wil wel winst maken

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 9
a) Een speeltuin is een collectieve voorziening: iedereen kan er gebruik van maken.

b) De kosten voor de speeltuin vallen bij leefomgeving.

c) Totale uitgaven zijn: 75 + 28 + 83 + 41 + 14 + 20 + 52 × € 1 miljoen 
= € 313 miljoen
Aan speeltuinen wordt besteed: € 863.000 
In procenten is dit 863000/313000000 × 100% = 0,276%.


Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 10
Bij privatisering verkoopt de collectieve sector taken aan de particuliere sector. De overheid ontvangt geld van een bedrijf als een taak wordt geprivatiseerd.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 11
Redenen waarom de overheid Holland Casino wilde privatiseren:
  1. Voor de opbrengst (€ 10 miljoen dividend per jaar).
  2. De overheid vindt casino’s/gokspellen geen taak voor de overheid.

Slide 13 - Tekstslide

7.2 Sociale zekerheid?
Nederland -> verzorgingsstaat
  • Er zijn allerlei voorzieningen  die ervoor zorgen dat er voor alle inwoners een inkomen, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs is 
  • Sociale zekerheid

  • Toeslagen (zorg-, huur-)
  • Basis- en voortgezet onderwijs is (bijna) gratis

Slide 14 - Tekstslide

Solidariteitsbeginsel:

  • iedereen met een inkomen moet daarvan een deel afstaan voor mensen zonder inkomen of met een laag inkomen
  • Stelsel van sociale zekerheid
  • inkomenssteun (bijvoorbeeld huur- en zorgtoeslag)

Slide 15 - Tekstslide

Sociale verzekeringen voor alle mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben
Betaald uit premies (percentage van het inkomen)
Sociale verzekeringen waar alle inwoners van ons land recht op hebben
Uitkeringen die de overheid betaald met geld uit belastinginkomsten
Uitgangspunt: solidariteitsbeginsel
ANW
Kinderbijslag

Slide 16 - Tekstslide

Rekenopdrachten deze paragraaf
Opdracht 3a
70% van € 1.472,- 

Opdracht 5a
(17,9+0,10+9,65)% van € 45.000,- en van € 27.500,-

Opdracht 6a
68,6 miljard / 9 miljoen 
1472/100 x 70
bedrag/100 x 27,65
miljoen heeft 6 nullen, miljard heeft er 9

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk volgende les 
Doornemen 
     paragraaf 7.2
Maken 
     alle opdrachten van deze 
     paragraaf 

Slide 18 - Tekstslide

QUIZ

time

Slide 19 - Tekstslide

Het sociaal minimum zorgt ervoor dat:
A
iedereen genoeg sociale contacten heeft
B
iedereen genoeg werk krijgt.
C
iedereen een bepaald minimuminkomen krijgt
D
Geen van bovenstaande antwoorden

Slide 20 - Quizvraag

Volksverzekeringen worden betaald met
A
belastingen
B
btw
C
accijns
D
premies

Slide 21 - Quizvraag

Op benzine zit subsidie
A
Eens
B
Oneens

Slide 22 - Quizvraag

Sociale zekerheid gaat uit van solidariteitsbeginsel, wat is het solidariteitsbeginsel
A
De sterken helpen de zwakken
B
De zwakken worden niet geholpen
C
Mensen die niet willen werken krijgen geld
D
Als je 67 jaar bent krijg je te maken met het UWV

Slide 23 - Quizvraag

Sociale voorzieningen worden betaald van belasting geld. Wat is geen sociale voorziening?
A
zorgtoeslag
B
WW
C
Bijstand
D
huurtoeslag

Slide 24 - Quizvraag


Werken bij defensie
A
Particuliere/private sector
B
Collectieve/publieke sector

Slide 25 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met sociaal minimum?
A
Het minimum inkomen waarvan je moet kunnen leven
B
Mijn sociale omgangsvormen zijn heel erg slecht
C
Het minimale aantal mensen in mijn sociale omgeving
D
Mensen die heet weinig sociale vaardigheden hebben

Slide 26 - Quizvraag

Wat houdt de Participatiewet in?
A
regelt de kosten en de kwaliteit van kinderopvang.
B
bedoeld voor mensen die problemen hebben om werk te vinden of te houden.
C
staan regels die te maken hebben met het verblijf in een jeugdgevangenis.
D
regelt de hulp aan jongeren en ouders bij het oplossen van opgroei- en opvoedproblemen

Slide 27 - Quizvraag

Door subsidie is een kaartje 32,50. zonder subsidie zou dit 45,- zijn. Bereken hoeveel procent de subsidie is van de normale prijs.
A
72,2%
B
27,8%
C
38,5%
D
51,3%

Slide 28 - Quizvraag

Voor wie zijn de werknemersverzekeringen?
A
Voor de mensen die gewerkt hebben
B
Voor de mensen die werken
C
Voor de mensen die in loondienst hebben gewerkt
D
Voor de mensen die in loondienst werken of hebben gewerkt.

Slide 29 - Quizvraag

Welke verantwoordelijkheid hoort bij een waterschap
A
Beheer van dijken
B
Onderhoud bibliotheek
C
aanleg van een fietspad op een dijk
D
Leveren van drinkwater

Slide 30 - Quizvraag

Wat is geen werknemersverzekering?
A
WW
B
ZW
C
WIA
D
AOW

Slide 31 - Quizvraag

Welke overheid behoort niet tot de lagere overheid?
A
het Rijk
B
de provincies
C
de gemeente

Slide 32 - Quizvraag

wat is een volksverzekering?
A
een verzekering die voor iedere inwoner geld
B
verzekering voor mensen van 65+
C
een verzekering voor alleen mensen in loondienst
D
verzekering voor arbeidsongeschikte mensen

Slide 33 - Quizvraag


A
Particuliere/private sector
B
Collectieve/publieke sector

Slide 34 - Quizvraag

Wat is GEEN volksverzekering?
A
Wajong
B
AKW
C
Wlz
D
ANW

Slide 35 - Quizvraag

Wat is subsidie?

Subsidie...
A
is een bijdrage van de overheid
B
is hetzelfde als accijns
C
moet je betalen aan de overheid
D
maken producten duurder

Slide 36 - Quizvraag

De gemeentes in West-Friesland willen graag bouwen. Wie bepaalt of er gebouwd mag worden?
A
Rijk
B
Provincie
C
Gemeentes

Slide 37 - Quizvraag

Nederland geeft subsidie voor
A
zonnepanelen
B
vliegvakantie
C
tolwegen
D
geen van antwoorden zijn juist

Slide 38 - Quizvraag

Minister president
A
Particuliere/private sector
B
Collectieve/publieke sector

Slide 39 - Quizvraag

Uit hoeveel lagen bestaat de overheid?
A
2
B
3
C
5
D
8

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een subsidie?
A
De huur die je moet betalen
B
Het krijgen van huurtoeslag
C
Het betalen van je belasting
D
Een lening voor je auto

Slide 41 - Quizvraag

Met welke laag van de overheid heb jij het meeste te maken?
A
Gemeentes
B
Rijk
C
Provincie

Slide 42 - Quizvraag

Het waterschap heeft verschillende taken. Welke taak past bij het waterschap?
A
kwaliteit binnenzwembaden controleren
B
waterstand regelen van sluizen
C
weidevolgels beheren
D
A, B en C zijn alledrie goed

Slide 43 - Quizvraag


A
Particuliere/private sector
B
Collectieve/publieke sector

Slide 44 - Quizvraag