17-05 Persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde

Welkom bij Nederlands!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  • Italiaans
  • Voorkennis: persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde
  • Uitleg: de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde
  • Zelfstandig:
    Hoofdstuk 2: Grammatica
2.2 Lidwoord, zelfstandig naamwoord
C. Deel 2: Zinsdelen: Werkwoordelijk gezegde
  • Terugkijken


Doelen van deze les:
  • Je kunt aangeven wat de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde in een zin zijn.

Slide 2 - Tekstslide

De persoonsvorm
De persoonsvorm (pv) is een werkwoord.

Mijn tante heeft vandaag gekookt.

Je vindt de persoonsvorm met de tijdproef. 

  • Staat de zin in de tegenwoordige tijd? Zet hem dan in de verleden tijd.
  • Staat een zin in de verleden tijd? Zet hem dan in de tegenwoordige tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
Wat is de pv?
1. Mijn kat krabde stukjes uit mijn nieuwe vloerkleed. 
2. Maartje wilde haar naam veranderen in Marije.
3. Tony en Brian hebben een geheim verklapt.
4. Wilt u opnieuw genieten van een compleet verzorgde vakantie?

Slide 4 - Tekstslide

Mijn buurjongen hoopt ooit brandweerman te worden.
Wat is de persoonsvorm in de zin?
A
mijn
B
buurjongen
C
hoopt
D
worden

Slide 5 - Quizvraag

Halil en Destiny fietsen samen naar school.
A
Halil
B
samen
C
school
D
fietsen

Slide 6 - Quizvraag

Het werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin vormen samen het werkwoordelijke gezegde (wg).

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
Wat is het wg?
1. De buurman heeft gisteren een nieuwe auto gekocht.
2. Dorien en Lotte stonden gisteren in de krant.
3. Mijn oma was gisteren wat boodschappen vergeten te halen.
4. Shay had nog een graag een kop koffie willen drinken.

Slide 8 - Tekstslide

Zelf aan de slag!


2.2 Lidwoord, zelfstandig naamwoord
C. Deel 2: Zinsdelen: Werkwoordelijk gezegde





Slide 9 - Tekstslide

Wat is de pv en het wg?
1. Lucas kan heel goed tennissen.
2. Egeron en Gui hadden eigenlijk snoep willen kopen.
3. Heeft Noortje een goed cijfer gehaald vandaag?
4.  Bewoners van een woning in het Brabantse Nispen vonden zondagochtend een slapende inbreker in hun auto in de garage. 

Slide 10 - Tekstslide