Je kunt de bouw en werking van het ruggenmerg en de hersenen beschrijven
Te doen:
- herhaling van vorige les
- uitleg, aantekeningen en opgaven
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
lesdoelen
Je kunt uitleggen wat een synaps is
Je kunt de bouw en werking van het ruggenmerg en de hersenen beschrijven
Te doen:
- herhaling van vorige les
- uitleg, aantekeningen en opgaven
Slide 1 - Tekstslide
Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg
Zet de juiste namen bij de onderdelen van het centraal zenuwstelsel
Slide 2 - Sleepvraag
Peristaltische bewegingen van je darmen worden aangestuurd door het
A
Animale zenuwstelsel
B
Autonome zenuwstelsel
C
Beide
Slide 3 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een prikkel
Slide 4 - Open vraag
Een zenuwcel is een..
A
conductor
B
effector
C
receptor
Slide 5 - Quizvraag
Een zintuigcel in het netvlies is een...
A
conductor
B
receptor
C
effector
Slide 6 - Quizvraag
1. prikkel
2.
3.
4.
5.
6. waarneming
hersenen
receptor
neuronen
impuls
Slide 7 - Sleepvraag
Van welk type zenuwcel ligt het cellichaam net buiten het ruggenmerg?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel
Slide 8 - Quizvraag
Welk type zenuwcel geleidt impulsen van een receptor naar het CZ?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel
Slide 9 - Quizvraag
Welk type zenuwcel heeft korte dendrieten en een lang axon?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel
Slide 10 - Quizvraag
De synaps:
De ruimte tussen axon en dendriet.
Hier wordt een impuls doorgegeven
(of niet) door neurotransmitters.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Hersencentra in grote hersenen
gevoelscentra: verwerken impulsen waardoor je iets waarneemt
bewegings-
centra:
ontstaan van impulsen voor bewuste bewegingen
Slide 16 - Tekstslide
hersenschors
hersenstam
kleine hersenen
Slide 17 - Sleepvraag
Waar zit het ademcentrum in de hersenen?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
Slide 18 - Quizvraag
Welk deel van de hersenen coördineert alle bewegingen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
hersenstam
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Verklaar waarom gezicht en handen zo'n groot oppervlakte in de hersenschors innemen
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Inhaalweek les 1
Lesdoelen:
Je kent de weg die een impuls aflegt bij een bewuste reactie
Je kent de weg die een impuls aflegt bij een reflex (reflexboog)
Te doen:
Herhaling vorige les (bouw ruggenmerg)
Uitleg en aantekeningen bewuste reactie en reflex en oefenvragen
Slide 24 - Tekstslide
Herhaling vorige les
Je hebt nu 3 minuten de tijd om nog even te bestuderen:
- de 3 typen zenuwcellen (blz 24/25)
- de bouw van het ruggenmerg (blz 28/29)
timer
3:00
Slide 25 - Tekstslide
A is de ...
A
rugzijde
B
buikzijde
Slide 26 - Quizvraag
In nummer 1 liggen de ...
A
cellichamen van motorische zenuwcellen
B
schakelcellen
C
cellichamen van sensorische zenuwcellen
D
uitlopers van motorische zenuwcellen
Slide 27 - Quizvraag
In nummer 2 liggen de ...
A
cellichamen van motorische zenuwcellen
B
cellichamen van motorische- en schakelcellen
C
cellichamen van sensorische zenuwcellen
D
uitlopers van motorische zenuwcellen
Slide 28 - Quizvraag
BS4 Bewuste reactie en reflex
Slide 29 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een bewuste reactie en een reflex?
Slide 30 - Open vraag
Bewuste reactie
Slide 31 - Tekstslide
Aantekening: bewuste reactie
Weg die impuls aflegt:
receptor (zintuigcel)
gevoelszenuwcel
schakelcellen
gevoelscentrum in grote hersenen
bewegingscentrum in grote hersenen
schakelcellen
bewegingszenuwcel
effector (spier of klier)
Slide 32 - Tekstslide
Aantekening: reflex
Reflex = vaste, snelle, onbewuste reactie op een prikkel
Functie:
- bescherming
- handhaving lichaamshouding
Bv: slikreflex, pupilreflex, ooglidreflex
Slide 33 - Tekstslide
Reflex (en reflexboog)
Reflexboog
Slide 34 - Tekstslide
Aantekening: reflexboog
Weg die impuls aflegt:
receptor (zintuigcel)
gevoelszenuwcel
schakelcellen (in ruggenmerg of hersenstam)
bewegingszenuwcel
effector (spier of klier)
Reflexen van hoofd en hals verlopen via schakelcellen in de hersenstam!
Slide 35 - Tekstslide
Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar spieren.
impulsen gaan naar schakelcellen.
impulsen gaan van schakelcellen naar bewegingszenuwcellen.
impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt.
Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.
Slide 36 - Sleepvraag
Afsluiting
Lesdoelen:
Je kent de weg die een impuls aflegt bij een bewuste reactie
Je kent de weg die een impuls aflegt bij een reflex (reflexboog)
HUISWERK:
Bestudeer BS4 en maak daltontaak tot en met week 20+21 af.
Laatste kans om vragen te stellen over de teststof!