Ik als kwaliteitsbevoorderaar & Ik als EBP professional - Ethiek

Ik als kwaliteitsbevoorderaar 
Ik als EBP professional
Ethiek
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ik als kwaliteitsbevoorderaar 
Ik als EBP professional
Ethiek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen
Waarden
Normen
Bepalen van normen en waarden

Slide 2 - Tekstslide

Waarden zijn idealen en overtuigingen van een persoon, groep mensen of samenleving. Waarden geven mensen een doel en zin aan het leven. Waarden zijn dus de zaken die waardevol gevonden worden. Bij waarden gaat het vaak om goed of slecht. Waarden zijn heel persoonlijk want wat de één belangrijk of goed vindt, vindt de ander misschien niet belangrijk of niet goed. Voorbeelden van waarden zijn: vrijheid, gelijkheid, trouw, vriendschap, zelfstandigheid, rechtvaardigheid, respect, solidariteit, eerlijkheid.

Normen zijn gedragsregels die ontstaan uit waarden. Normen zijn vaak ongeschreven regels waarvan je jezelf niet altijd bewust bent. Normen zijn duidelijk meetbaar. Je kunt ze zien als een soort spelregels van waarden. Een voorbeeld van een norm is: ‘Iemand die slecht ter been is, help je met lopen’. De achterliggende waarde is dan behulpzaamheid.

Je omgeving speelt een belangrijke rol bij het bepalen van waarden en normen. Dat begint al bij je geboorte. Je directe opvoeders spelen de grootste rol in het vormen van je eerste waarden. Je opvoeders drukken hun waarden uit door je te vertellen wat je wel en niet mag doen, zeggen en geloven. Andere factoren die invloed hebben op je waarden en normen zijn bijvoorbeeld: familie, school, vrienden, idolen, religie, woonomgeving, vrijetijdsbesteding en media. Maar ook ervaringen, gebeurtenissen en kennis beïnvloeden je waarden en normen.
Botsen van normen en waarden
- Gelijkheid
- Respect
- Tolerantie
- Vrijheid 

Slide 3 - Tekstslide

Verschillen in waarden en normen tussen groepen hoeft geen probleem te zijn. 

Problemen kunnen ontstaan wanneer de waarden en normen van de ene groep, de waarden van een andere groep belemmeren. Enkele voorbeelden van bekende waarden die niet in elke cultuur, land of groep hetzelfde zijn:

gelijkheid (bijvoorbeeld tussen vrouw en man)
respect (bijvoorbeeld ten opzichte van gehandicapten)
tolerantie (bijvoorbeeld ten opzichte van andersgelovigen)
vrijheid (bijvoorbeeld met betrekking tot keuze voor huwelijk)
Welke waarde hoort bij deze norm?
In een gesprek laat je elkaar uitpraten
A
Behulpzaamheid
B
Respect
C
Trouw
D
Veiligheid

Slide 4 - Quizvraag

Als je iemand met respect behandeld geef je de ander de ruimte om zich te uiten en erken je de rechten en de waardigheid van anderen.
Welke waarde hoort bij deze norm?
Je legt iets opnieuw uit als iemand iets niet begrijpt
A
Dankbaarheid
B
Geduld
C
Gehoorzaamheid
D
Privacy

Slide 5 - Quizvraag

Met de waarde geduld kun je zonder kwaad te worden of ander ongewenst gedrag te vertonen, wachten op een ander.
Welke waarde hoort bij deze norm?
Je hebt waardering voor het werk van hulpverleners
A
Behulpzaamheid
B
Geduld
C
Respect
D
Vriendschap

Slide 6 - Quizvraag

Met respect geef je anderen erkenning voor hetgeen ze doen of hebben gedaan.
Met respect geef je anderen erkenning voor hetgeen ze doen of hebben gedaan.
A
Docenten
B
Klasgenoten
C
Opvoeders
D
Vrienden

Slide 7 - Quizvraag

Je opvoeders drukken vanaf je geboorte hun waarden uit door je te vertellen wat je wel en niet mag doen, zeggen en geloven. Zij hebben de grootste invloed op het vormen van je eerste waarden.
Vragen bij de casus
Beantwoord de volgende vragen:
- Wat is het dilemma?
- Tussen wie speelt dit dilemma?
- Wat zijn jullie afwegingen (voors en tegens)?
- Wat is jullie conclusie?
- Ben je tijdens dit gesprek van gedachten veranderd?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan bij ethische vragen

Stap 1 - Verkennen
In stap 1 beantwoord je de volgende vragen:
- Wat is er aan de hand?
- Wie zijn er bij betrokken?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan bij ethische vragen

Stap 2 - Onderzoeken
In stap 2 beantwoord je de volgende vragen:
- Wat is het dilemma?
- Welke handelingsopties zijn er?
- Welke waarden en normen spelen een rol in dit dilemma?
- Wat zegt de beroepscode hierover?



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan bij ethische vragen

Stap 3 - Afwegen
In stap 3 beantwoord je de volgende vragen:
- Welke waarde hebben verschillende argumenten?
- Naar welke beslissing neig je (wat weegt het zwaarst)
- Als het mij zelf betrof, zou ik de oplossing kunnen accepteren?
- Zou ik andere patiënten op dezelfde wijze behandelen?
- Heb ik voldoende overlegd met collega's?


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan bij ethische vragen

Stap 4 - Besluiten
In stap 4 beantwoord je de volgende vragen:
- Is alles en iedereen aan bod gekomen?
- Zijn er verbeterpunten en hoe ga je hiermee verder?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkennen
Onderzoeken
Afwegen
Besluiten
2
4
1
3

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarde hebben de verschillende argumenten? Wat weegt het zwaarst?
Is alles en iedereen aan bod gekomen? Zijn er verbeterpunten en hoe ga je hiermee verder?
Wat is het dilemma? Welke handelingsopties zijn er?
Wat is er aan de hand? Wie zijn er bij de situatie betrokken?
Afwegen
Besluiten
Onderzoeken
Verkennen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afwijken van protocollen
- Helpen om de juiste zorg te verlenen
- Vastgelegd hoe met bepaalde situaties omgegaan moet worden
- Altijd zelf nadenken, niet blindelings het protocol volgen
- Protocol moet worden gevolgd, tenzij het in strijd is moet goed hulpverlenerschap
- Als je afwijkt, ALTIJD motiveren

Slide 15 - Tekstslide

Protocollen helpen om de juiste zorg te verlenen. In een protocol is vastgelegd hoe met bepaalde situaties omgegaan moeten worden. Van een protocol kan worden afgeweken; iedere situatie, ieder persoon is weer anders. Het is altijd belangrijk zelf na te denken en niet blindelings het protocol te volgen. Soms is het beter om af te wijken van een protocol. Het is echter niet altijd gemakkelijk te bepalen wanneer en hoever je dat mag doen.
 
In principe moet een protocol worden gevolgd, ténzij het protocol of de richtlijn in strijd is met goed hulpverlenerschap. Is dat niet het geval, dan mág je er niet alleen van afwijken, nee, je moét er zelfs van afwijken. Maar áls je afwijkt, moet je het wel kunnen motiveren. Dat mag je niet verzwijgen.
Wetgeving en gewetensbezwaren
- Wetgeving, beroepscodes en de regels van de instelling of organisatie
- Wet- en regelgeving is de moraal vastgelegd 
- Gewetensbezwaar
- Weigeren om mee te werken aan bepaalde (be)handelingen

Slide 16 - Tekstslide

Als zorgprofessional heb je te maken met wetgeving, beroepscodes en de regels van de instelling of organisatie waar je werkt.

In de wet- en regelgeving is de moraal vastgelegd. Dat wil zeggen dat in wetten beschreven is hoe de samenleving over bepaalde zaken denkt en hoe er wordt opgetreden als mensen zich niet aan de wet houden. De wetten geven dus het kader waarbinnen je als professional je handelen richting geeft. Maar als je de wet volgt, los je niet automatisch alle ethische vragen op. Gelukkig geven wettelijke regels in bepaalde gevallen ruimte voor een professionele afweging.

Het kan gebeuren dat in sommige situaties de wet niet goed voelt. Je hebt dan last van gewetensbezwaren. Gewetensbezwaar is een reden om iets niet te doen, omdat de handeling niet past bij je gevoelens over wat goed en wat kwaad is. Wat doe je dan?
In dat geval kun je weigeren om mee te werken aan bepaalde (be)handelingen.

Dat doe je door:
tijdig te laten weten dat je gewetensbezwaren hebt
de zorg met uitleg van je bezwaar terug te geven aan je leidinggevende
als zelfstandig werkende, je gewetensbezwaren te melden aan de zorgvrager of andere betrokkenen, en zorg te verlenen totdat die overgenomen wordt
wel de zorg te verlenen, die niet direct in relatie staat tot de handeling of ingreep waartegen je gewetensbezwaren hebt, behalve als die zorg ook door een collega wordt overgenomen.