Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Klas A 15 mei
Klas A 15 mei
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Klas A 15 mei
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
Kees eet elke dag twee bananen.
A
Kees
B
eet
C
twee
D
bananen
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Mark heeft gisteren een auto gekocht.
A
Mark
B
heeft
C
gekocht
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Max en Klaartje eten een ijsje.
A
Max
B
Max en klaartje
C
een ijsje
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
De hond heeft het meisje gebeten.
A
De hond
B
het meisje
C
heeft
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Wij bakken een taart.
A
Wij
B
bakken
C
een taart
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Hij geeft zijn moeder een cadeau.
A
Hij
B
zijn moeder
C
een cadeau
D
geeft
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Hij geeft zijn moeder een cadeau.
A
Hij
B
zijn moeder
C
een cadeau
D
geeft
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
capuccino
B
cappucino
C
cappuccino
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
insecten
B
insekten
Slide 10 - Quizvraag
Hoe heet dit?
A
Dit zijn schroefs
B
Dit zijn schroefen
C
Dit zijn schroevs
D
Dit zijn schroeven
Slide 11 - Quizvraag
Ze had goed willen leren voor de toets.
Hoeveel werkwoorden zie je?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quizvraag
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 13 - Quizvraag
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
______________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 14 - Quizvraag
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
___________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 15 - Quizvraag
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
___________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 16 - Quizvraag
Maak de zin af:
Max wil vandaag .......
A
met zijn vriend gaan naar het bos .
B
met zijn vriend naar het bos gaan.
Slide 17 - Quizvraag
Hoe schrijf je het werkwoord 'verhuizen'?
Hij is naar Duitsland...........
A
verhuis
B
verhuist
C
verhuisd
D
verhuisd
Slide 18 - Quizvraag
Mijn ogen zijn slecht, ik moet een bril.....
(er zijn twee goede antwoorden)
A
zetten
B
dragen
C
gooien
D
opzetten
Slide 19 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
herhaling grammatica zinsdelen en woordsoorten
March 2025
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
2HM - weektaak - grammatica woordsoorten en zinsdelen
March 2021
- Les met
38 slides
nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Les met
44 slides
Taal
Primary Education
Woordsoorten en zinsdelen
January 2025
- Les met
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Grammatica herhaling
March 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica herhaling
March 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica 2.7 Klas 2D-BK
November 2020
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Herhaling GT Pasen
30 days ago
- Les met
50 slides
Nederlands
Secundair onderwijs