Herhaling chemische bindingen

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
Herhaling chemische bindingen: 

Apolaire covalente bindingen
polaire covalente bindingen
ion bindingen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Polaire en apolaire stoffen
H2O (polair)
CH4 (apolair)

Slide 4 - Tekstslide

Polaire en apolaire moleculen

Slide 5 - Tekstslide

Polair en apolair

Slide 6 - Tekstslide

polair molecuul
apolair molecuul

Slide 7 - Tekstslide

Octet-regel (edelgasconfiguratie)
Elk atoom wil 8 elektronen in zijn buitenste schil (uitzondering: H wil er 2)

Slide 8 - Tekstslide

Covalentie
  • Erg belangrijk om te weten wat de covalentie is van atoomsoorten 
  • Voldoende bindingen -> edelgasconfiguratie correct

Slide 9 - Tekstslide

Atoommodel

Slide 10 - Tekstslide

Atoommodellen
Atoommodel van Rutherford     en      Atoommodel van Bohr

Slide 11 - Tekstslide

Het atoommodel

Slide 12 - Tekstslide

Covalentie
Covalentie: het aantal atoombindingen dat een atoom kan vormen om de edelgasconfiguratie te verkrijgen.

Slide 13 - Tekstslide

noem per kleur wat je weet van deze elementen

Slide 14 - Tekstslide

wat kun je zeggen over de horizontale en verticale kolommen?

Slide 15 - Open vraag

NH₃
  • stikstof komt 3 elektronen tekort voor een edelgasconfiguratie 
  • waterstof komt 1 elektron tekort voor een edelgasconfiguratie
  •  stikstof een covalentie heeft van 3 en waterstof heeft covalentie 1
  • N kan drie bindingen aangaan met 3 H-atomen
  • NH₃ ziet er dus zo uit

Slide 16 - Tekstslide

Edelgasconfiguratie
  • Dit geldt dus ook voor ionen! 

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn bindingselektronen?
  • Gedeelde elektronen om de edelgasconfiguratie te bereiken.

Slide 18 - Tekstslide

Atoombinding
Atomen gaan elektronen delen om edelgasconfiguratie te bereiken.

Slide 19 - Tekstslide

ion binding

Slide 20 - Tekstslide

Elektronegativiteit 



  • Geeft aan hoe hard het atoom trekt aan het gemeenschappelijke elektronenpaar.
  • Verschil in elektronegativiteit binnen moleculen.
Binas tabel 40A

Slide 21 - Tekstslide

periodiek systeem van elektronegativiteit: 
hoge 'toren' = grote elektronegativiteit

Slide 22 - Tekstslide

Elektronegativiteit 
De elektronegativiteit geeft aan hoe hard het atoom aan het gedeelde electron trekt. Als het verschil tussen de 0,4 en 1,7 ligt is het een polaire binding

Slide 23 - Tekstslide

Elektronegativiteit en binding
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)

Slide 24 - Tekstslide

Verschil in Vandewaalsbinding

Slide 25 - Tekstslide

Herhaling - intramoleculaire krachten
In H3 heb je geleerd over drie typen intramoleculaire krachten: bindingen die tussen verschillende moleculen kunnen gelden. Welke zijn dit ook alweer?


naam binding
omschrijving:
hoe sterk is deze binding (relatief)?
...........................
deze bindingen gelden altijd tussen moleculen. De grootte van deze aantrekkingskracht is afhankelijk van de molecuulmassa.
zwak
...........................
deze bindingen gelden wanneer polaire moleculen elkaar aantrekken door een verdeling in partiële ladingen in het molecuul
matig
.................
deze bindingen gelden wanneer moleculen 
-OH of -NH bindingen bevatten.
zéér sterk

Slide 26 - Tekstslide

Herhaling - intramoleculaire krachten
Deze moleculaire krachten hebben invloed op de eigenschappen van de stoffen. Samengevat (H3):

  1. Hoe sterker de krachten zijn die tussen de moleculen gelden, hoe hoger het kookpunt van de stof is.
  2. Stoffen met vergelijkbare polariteit, lossen goed op in elkaar/mengen goed.
  3. Stoffen die H-bruggen vormen met elkaar, lossen goed op in elkaar/mengen goed.

Slide 27 - Tekstslide

Teken de elektronenformule van
N2

Slide 28 - Open vraag

Teken de elektronenformule van
NH3

Slide 29 - Open vraag

Structuurformules
NH3

Slide 30 - Tekstslide

Ammoniak
NH3

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

schrijf 10 samengestelde ionen op en geef hun structuurformule

Slide 33 - Open vraag

373 K
240 K
630 K
Het kookpunt van water
Het kookpunt van kwik
Het kookpunt van ammoniak 

Slide 34 - Sleepvraag

Destillaat 
Residu
Vloeistof met het  hoogste kookpunt
Vloeistof met het  laagste kookpunt

Slide 35 - Sleepvraag

Methaan
Water
Silaan
Kookpunt: 100oC
 kookpunt:
-161oC
Sterkste vdWaals bindingen
Zwakste vdWaals bindingen
H-bruggen 
M =32 u
M = 18 u
M = 16 u
Kookpunt: -112oC

Slide 36 - Sleepvraag

Soort rooster 
(alleen bij vaste fase)

Metaal: metaalrooster

Zout: Ionrooster

Moleculaire stof: molecuulrooster
                                     atoomrooster (zeldzaam; bijv. diamant)

Slide 37 - Tekstslide