5.4 Versterkt broeikaseffect

5.4 Versterkt broeikaseffect
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

5.4 Versterkt broeikaseffect

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-Huiswerk nakijken
Reflecteren op vorige leerdoelen
10 min
-Formatieve check
10 min
-Broeikaseffect
Nieuwe leerdoelen introduceren
 min
-
 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
20 min

Slide 2 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Reflecteren op vorige leerdoelen
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt drie broeikasgassen noemen.
  • Je kunt uitleggen hoe het versterkte broeikaseffect ontstaat.
  • Je kunt een aantal effecten van het broeikaseffect noemen.
  • Je kunt maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is het (versterkt) broeikaseffect?

Slide 7 - Woordweb

Broeikaseffect
  • De zon zendt zonnestralen uit.

  • De zonnestralen kaatsen tegen het aardoppervlak en veranderen in warmte.

  • Sommige warmte verdwijnt de ruimte in.

  • Sommige warmte wordt tegengehouden door gassen in de atmosfeer en warmt de aarde op.

  • Dit heet het broeikaseffect.








Slide 8 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect
Hoe meer gassen er in de atmosfeer zitten, hoe meer warmte gevangen blijft.
Dit heet het versterkt broeikaseffect.

Gassen die grote invloed hebben:
  • Koolstofdioxide - CO₂ - geproduceerd door fossiele brandstoffen.
  • Methaan - CH₄ - geproduceerd door koeien
  • Lachgas - N₂O - afvalproduct van de chemische industrie

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van het versterkt broeikaseffect?

Slide 10 - Woordweb

Gevolgen
  • Zeespiegel stijgt, veel plekken overstromen.
  • Het wordt warmer, sommige gebieden worden onleefbaar.
  • Het wordt droger, veel gewassen falen, hongersnood zal toenemen.

Slide 11 - Tekstslide

Welke maatregelen kan je nemen tegen het versterkt broeikaseffect?

Slide 12 - Woordweb

Maatregelen tegen versterkt broeikaseffect
De beste manier om het versterkte broeikaseffect tegen te gaan is door duurzamer te leven:
  • Verwarming lager zetten. Verbruikt minder gas, dus minder koolstofdioxide in de lucht.
  • Minder stroom verbruiken. Stroom wordt grotendeels door fossiele brandstoffen geproduceerd.
  • Minder zuivelproducten en rundvlees eten. Koeien zorgen voor veel methaan, minder koeien produceren minder methaan.
  • Gebruik het OV, ipv een auto of vliegtuig. Het OV verbruikt minder brandstoffen dan auto’s en vliegtuigen.
  • Koop minder en hergebruik meer.

Slide 13 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
Veel van onze energie komt van fossiele brandstoffen (koolwaterstoffen):
  • Aardolie
  • Aardgas
  • Steenkool

Fossiele brandstoffen zijn koolwaterstoffen van planten en dieren van miljoenen jaren geleden.
  • Door druk en temperatuur verandert in brandstof.
  • Deze bronnen zijn niet onuitputbaar.
  • Deze bronnen hebben zware negatieve milieueffecten.

Slide 14 - Tekstslide

Een goed alternatief voor fossiele brandstoffen zijn biobrandstoffen. Wat zijn biobrandstoffen?

Slide 15 - Woordweb

Biobrandstoffen
Door biobrandstoffen te gebruiken kan je de zware negatieve milieueffecten voorkomen.

Biobrandstoffen worden gemaakt van planten en algen omdat deze onderdeel zijn van een kringloop en dus hernieuwbaar zijn.

De biomassa die bijvoorbeeld ontstaat wanneer de gemeente bomen aan het trimmen is, wordt verbrandt en hieruit wordt energie opgewekt.

Slide 16 - Tekstslide

Milieueffecten
Zure regen was in de jaren 80 een groot probleem hierdoor gingen er veel gewassen dood.  Dankzij nieuwe regels van de EU is de uitstoot van zwavel tegenwoordig verminderd met 90%.

  • Voertuigen mogen alleen nog maar met ontzwavelde brandstoffen rijden.
  • Fabrieken moeten rookgasreinigingsinstallaties hebben om de uitstoot van stikstoffen te voorkomen.

Slide 17 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig of duo's in rust.
Wat?

Hoe?
Uit het boek
Hulp?
Docent
Tijd?
Tot 5 minuten voor eindtijd.
Uitkomst?
Je beheerst de gestelde leerdoelen.
Klaar?
Test jezelf van 5.4 in de online Malmberg methode
Hoofdstuk 5 Paragraaf 4:
1 t/m 11

Slide 18 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt drie broeikasgassen noemen.
Je kunt uitleggen hoe het versterkte broeikaseffect ontstaat.
Je kunt een aantal effecten van het broeikaseffect noemen.
Je kunt maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen.

Slide 19 - Sleepvraag