5.4 + 8.5

5.4 + 8.5
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

5.4 + 8.5

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-Broeikaseffect
15 min
-Milieuvervuiling
15 min
-Oefenen
30 min

Slide 2 - Tekstslide

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 5.4 + 8.5

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt drie broeikasgassen noemen.
  • Je kunt uitleggen hoe het versterkte broeikaseffect ontstaat.
  • Je kunt een aantal effecten van het broeikaseffect noemen.
  • Je kunt maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen.
  • Je kunt uitleggen hoe zwaveldioxide, cfk’s en stikstofverbindingen worden gevormd en wat hun effecten zijn.
  • Je kunt beschrijven welke maatregelen kunnen bijdragen aan de vermindering van uitstoot van milieuvervuilende stoffen.
  • Je kunt uitleggen wat de impact van biobrandstoffen is.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het (versterkt) broeikaseffect?

Slide 6 - Woordweb

Broeikaseffect
  • De zon zendt zonnestralen uit.

  • De zonnestralen kaatsen tegen het aardoppervlak en veranderen in warmte.

  • Sommige warmte verdwijnt de ruimte in.

  • Sommige warmte wordt tegengehouden door gassen in de atmosfeer en warmt de aarde op.

  • Dit heet het broeikaseffect.








Slide 7 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect
Hoe meer gassen er in de atmosfeer zitten, hoe meer warmte gevangen blijft.
Dit heet het versterkt broeikaseffect.

Gassen die grote invloed hebben:
  • Koolstofdioxide - CO₂ - geproduceerd door fossiele brandstoffen.
  • Methaan - CH₄ - geproduceerd door koeien
  • Lachgas - N₂O - afvalproduct van de chemische industrie

Slide 8 - Tekstslide

Welke maatregelen kan je nemen tegen het versterkt broeikaseffect?

Slide 9 - Woordweb

Maatregelen tegen versterkt broeikaseffect
De beste manier om het versterkte broeikaseffect tegen te gaan is door duurzamer te leven:
  • Verwarming lager zetten. Verbruikt minder gas, dus minder koolstofdioxide in de lucht.
  • Minder stroom verbruiken. Stroom wordt grotendeels door fossiele brandstoffen geproduceerd.
  • Minder zuivelproducten en rundvlees eten. Koeien zorgen voor veel methaan, minder koeien produceren minder methaan.
  • Gebruik het OV, ipv een auto of vliegtuig. Het OV verbruikt minder brandstoffen dan auto’s en vliegtuigen.
  • Koop minder en hergebruik meer.

Slide 10 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
Veel van onze energie komt van fossiele brandstoffen (koolwaterstoffen):
  • Aardolie
  • Aardgas
  • Steenkool

Fossiele brandstoffen zijn koolwaterstoffen van planten en dieren van miljoenen jaren geleden.
  • Door druk en temperatuur verandert in brandstof.
  • Deze bronnen zijn niet onuitputbaar.
  • Deze bronnen hebben zware negatieve milieueffecten.

Slide 11 - Tekstslide

Een goed alternatief voor fossiele brandstoffen zijn biobrandstoffen. Wat zijn biobrandstoffen?

Slide 12 - Woordweb

Milieueffecten
Zure regen was in de jaren 80 een groot probleem hierdoor gingen er veel gewassen dood.  Dankzij nieuwe regels van de EU is de uitstoot van zwavel tegenwoordig verminderd met 90%.

  • Voertuigen mogen alleen nog maar met ontzwavelde brandstoffen rijden.
  • Fabrieken moeten rookgasreinigingsinstallaties hebben om de uitstoot van stikstoffen te voorkomen.

Slide 13 - Tekstslide

Biobrandstoffen
Door biobrandstoffen te gebruiken kan je de zware negatieve milieueffecten voorkomen.

Biobrandstoffen worden gemaakt van planten en algen omdat deze onderdeel zijn van een kringloop en dus hernieuwbaar zijn.

De biomassa die bijvoorbeeld ontstaat wanneer de gemeente bomen aan het trimmen is, wordt verbrandt en hieruit wordt energie opgewekt.

Slide 14 - Tekstslide

Stikstofcrisis
De stikstofcrisis heeft te maken met verbindingen waarin stikstof zitten.

Zoals ammoniak (NH3) of stikstofoxides (NO2, N2O, NO3, NO)

Deze stoffen zijn heel slecht voor het broeikaseffect (265x zo slecht als CO2)

Slide 15 - Tekstslide

Ozon
In de lucht op ongeveer 10 km hoogte, zit een laag ozon (O3).
In de jaren 80 kwamen ze erachter dat chloorfluorwaterstoffen (cfk) ozon in de lucht afbraken.

Dit bleek een groot probleem te zijn omdat ozon heel goed UV-straling opvangt, en ons dus beschermt tegen dingen zoals huidkanker.

Dus kwam er in de jaren 80 een verbod op het gebruik van cfk's. Het gat dat ontstaan is in de ozonlaag zal nog tot minimaal 2050 bestaan.

Slide 16 - Tekstslide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 5 Paragraaf 4:
2, 3, 4, 5, 8, 9

Hoofdstuk 8 Paragraaf 5:
2, 4, 7, 10

Slide 17 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 18 - Tekstslide