Bs 6 Reductie deling

Welkom allemaal
Ga zitten en pak je spullen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal
Ga zitten en pak je spullen

Slide 1 - Tekstslide

Presentaties
  • Groepen van maximaal 3 personen.
  • Je mag als groep presenteren.
  • Maak een poster als ondersteuning voor de presentatie.
  • Je krijgt 2 - 5 minuten de tijd voor het presenteren zelf.

Welke informatie wil ik terugzien:
  • Duidelijke beschrijving van de afwijking. Let op het ziektebeeld en de gevolgen voor de patiënt.
  • Chromosomenportret (op de poster)
  • Waar tijdens de deling denk je dat het mis is gegaan.
  • Wat ik niet wil zien is foto's van de afwijkingen.

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerpen presentaties
Down-syndroom
Klinefelter-syndroom
Syndroom van Turner
Trisomie 13
Trisomie 18

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je vandaag
  • Wat is reductiedeling?
  • Wat is het verschil tussen meiose en mitose?

Slide 4 - Tekstslide

DNA zit in de celkern
en is meestal niet opgerold: losse draden

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Teken mee

Slide 6 - Tekstslide

Chromosomen met informatie over hetzelfde onderdeel vormen een paar
Ze zijn dus niet hetzelfde!
Maar bevatten informatie over dezelfde dingen.

1 van papa
1 van mama

Slide 7 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Teken mee

Slide 8 - Tekstslide

Eicel
Spermacel

Slide 9 - Tekstslide

van ieder paar 1

Slide 10 - Tekstslide

Voortplanting
Celkern eicel: 23 chromosomen (rechtersokken)
+
Celkern zaadcel: 23 chromosomen
(linkersokken)
Deze vormen paren.
1 van man + 1 van vrouw = 1 paar
kind heeft 46 chromosomen,
23 paar

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Samenvatting
  • Bij reductiedeling (meiose) ontstaan geslachtscellen (zaadcellen en eicellen).
  • Geslachtscellen bevatten de helft van het aantal chromosomen in vergelijking met lichaamscellen.
  • Geslachtschromosomen zijn de chromosomen (X en Y) die bepalend zijn voor het geslacht. Zijn altijd paar 23.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende keer
van Bs 6 opdr 1,2,3 en 5 t/m 7

Slide 14 - Tekstslide