Spelling H3 koppelteken en weglatingsstreepje

timer
10:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan:
  • koppelteken en weglatingsstreepje correct gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde woorden
Samenstellingen schrijf je in principe aan elkaar.
voetbal + competitie = voetbalcompetitie
tentamen + stress =  tentamenstress

en soms gebruik je een tussenletter
station+straat = stationsstraat
bij + honing = bijenhoning
rood+kool = rodekool

Slide 6 - Tekstslide

Wat staat hier?
naapen
  • na-apen



Slide 7 - Tekstslide

Wanneer een koppelteken?

Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.

bijvoorbeeld:
auto + ongeluk = auto-ongeluk
mini + jurk = mini-jurk

Slide 8 - Tekstslide

Koppelteken

Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen

bijvoorbeeld:
Zuid + Holland = Zuid-Holland

Slide 9 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken als er in het samengestelde woord een afkorting voorkomt.

bijvoorbeeld:
usb-stick

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer een koppelteken?
Bij cijfers, letters en andere tekens
50-plusser, T-shirt, $-teken, 112-melding

Bij dubbele achternamen en aardrijkskundige namen
Mevrouw Van der Wal-de Vries, Zuid-Nederland

Bij een functie, rang of titel
minister-president Rutte, assistent-trainer

Bij een combinatie met pro-, niet-, ex-, non-, oud-, oer- (voorbepaling)
Non-alcohol, ex-vriendin, niet-roken

Bij afkortingen, klinkerbotsingen en tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
cd-speler, EU-landen, gala-avond, diploma-uitreiking, woon-werkverkeer

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Weglatingstreepje
Je gebruikt het weglatingsstreepje als je een deel van een woord weglaat:
- in- en uitvoer (invoer en uitvoer),
- jongensjassen en -petten (jongensjassen en jongenspetten).

Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: dure en goedkope oorbellen.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
We maken opdracht 1 t/m 3 blz. 94-95.

Als je hiermee klaar bent, ga je verder met opdracht 4.
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Ik gebruik een koppelteken als:
1. de klinkers botsen en ik daardoor het woord verkeerd uitspreek zoals (auto-ongeluk of mini-jurk)
2. in het samengestelde woord cijfers voorkomen zoals (80-jarige of 24-urig)
3. in het samengestelde woord een afkorting voorkomt zoals (cd-rom)
4. in het samengestelde woord een aardrijkskundige naam voorkomt zoals (Centraal-Afrika of Noord-Holland)
5. het woord een functie, rang of titel is zoals (minister-president)
6. het woord een voorvoegsel heeft zoals adjunct-, aspirant-, pro-, anti-, oud-, oer-, niet-, ex-. (interim-manager)

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Vr 30-09: lezen theorie H3 ww-spelling blz. 96

H3 Spelling 3 blz. 94-95 opdr. 1 t/m 3 af
 

Let op: ma 10-10 SO spelling H1 t/m H3 (dit staat in Magister)

Slide 16 - Tekstslide

Wat is goed?
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is goed?
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden

Slide 18 - Quizvraag

Wat is goed?
A
18 plusser
B
18-plusser

Slide 19 - Quizvraag

Koppelteken

Slide 20 - Tekstslide