Les 2 - Opbouw Beschouwing

   Schrijfvaardigheid
Opbouw beschouwing
Les 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, havoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

   Schrijfvaardigheid
Opbouw beschouwing
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al?

Je kent de theorie van het onderdeel
Argumentatie. Je kent de twee tekststructuren die horen bij de beschouwing.

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les

Aan het eind van deze les weet je 
hoe een beschouwing is opgebouwd en hoe een alinea in elkaar zit.

Slide 3 - Tekstslide

Lesindeling
  • Onderdelen van de beschouwing
  • Opbouw van een alinea
  • Oefening
  • Tekstverbanden gebruiken
  • HW opdracht

Slide 4 - Tekstslide

TITEL

  • Hint naar het onderwerp;
  • Creatief, maar niet te vergezocht;
  • Vraag / mededeling;
  • Probeer de titel terug te laten komen in de
    tekst (bijv. in inleiding, als onderdeel van een
    aangehaald citaat of als uitsmijter)

Slide 5 - Tekstslide

INLEIDING
  • Heeft twee functies: aandacht trekken en het onderwerp /
    de hoofdgedachte (stelling) introduceren.
  • Aandacht trekken kan door in te gaan op
    - iets dat herkenbaar is voor de lezer of waar de lezer belang bij heeft;
    - de geschiedenis of juist op de actualiteit;
    - een voorbeeld / anekdote.
  • Onderwerp / hoofdgedachte introduceren houdt in dat in de inleiding duidelijk wordt over
    welk onderwerp de tekst gaat en wat de kwestie / het probleem is. 
  • Besteed aandacht aan de eerste zin; een zin die de aandacht trekt, die aanspreekt.
    Vermijd: ‘de laatste tijd…’ , ‘tegenwoordig…..’ of constructies als
    ‘Valentijnsdag, iedereen kent het wel'.

Slide 6 - Tekstslide

VOORBEELD

‘Verbeter jezelf!’ schreeuwen de nieuwsbrieven van een privékliniek. Een laserliposuctie heb je al voor een kleine 1400 euro en rimpels zijn maar ‘onnodige en leeftijdsbepalende krasjes in de lak’, aldus het wervende tekstje. “Bij auto’s bijna niet te voorkomen, maar bij mensen wel.”
Voor dertig in plaats van 150 euro, zo meldt een willekeurige dagaanbieding, kunnen we terecht voor een botoxbehandeling, die inmiddels ‘algemeen geaccepteerd’ is. Maar liefst zevenhonderd deelnemers bevestigen het succes. Maar klopt het beeld dat deze nieuwsbrief schetst? Is het tegenwoordig ‘normaal’ om op je vrije middag even langs de botoxkliniek te fietsen? Moeten we ons daar dan geen zorgen over maken?
Aantrekken
Overgang naar het onderwerp

Slide 7 - Tekstslide

MIDDENSTUK

  • Je werkt je hoofdgedachte uit. Kies daarvoor de juiste structuur. 
- over het algemeen probleem/oplossingsstructuur of voor- nadelenstructuur.
- Iedere alinea bevat een andere kijk op de kwestie.
  • Gebruik BRONNEN om de informatie veelzijdig te maken en betrouwbaar uit te kunnen leggen. Citaten, cijfers, voorbeelden en onderzoeken geven een betere ondersteuning geven en maken een tekst vaak geloofwaardiger en levendiger. Deze toevoegingen helpen de lezer een mening te vormen. 
  • Bronvermelding gaat altijd via APA (uitleg volgt in les 5)

Slide 8 - Tekstslide

MIDDENSTUK - alinea

  • In elke alinea wordt een ander argument besproken
  • De alinea's zijn met elkaar verbonden d.m.v.
    het gebruik van signaalwoorden
  • Een alinea is opgebouwd volgens de structuur:
    argument - uitleg 1 - uitleg 2 - voorbeeld

Slide 9 - Tekstslide

opbouw alinea

  1. Argument
  2. Uitleg 1: Waarom klopt je argument?
  3. Uitleg 2: Waarom is het effect van je argument belangrijk?
  4. Voorbeeld (kort)

Slide 10 - Tekstslide

opbouw alinea

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf een alinea
Neem een van de stellingen van gisteren.
Schrijf een alinea met de volgende opbouw & lever in. (papier)

  1. Argument
  2. Uitleg 1: Waarom klopt je argument?
  3. Uitleg 2: Waarom is het effect van je argument belangrijk?
  4. Voorbeeld (kort)

Slide 12 - Tekstslide

Stellingen

Toerisme naar landen met een dictatoriaal regime 
moet geheel verboden worden.

Algoritmisch gegenereerde persoonlijke 'feeds' moeten worden verboden op sociale media waar jongeren gebruik van maken.


Slide 13 - Tekstslide

SLOT
  • In het slot rond je de hele tekst af. Er komt geen nieuwe informatie in het slot.

  • Geef een korte samenvatting van de visies en komt op basis daarvan tot een conclusie.
    Je kunt daarnaast nog een afweging maken of een toekomstverwachting geven.

  • Sluit af met een uitsmijter (bijv. door terug te komen op de titel, op de inleiding of op iets opvallends wat in het middendeel aan bod is gekomen of sluit af met het standpunt).

  • Gebruik goede signaalwoorden voor het inleiden van het slot. 

Slide 14 - Tekstslide

Tekstverbanden
Creëer een verband tussen alinea's.
Doe dit door signaalwoorden
toe te voegen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Doel behaald?

Je weet hoe een beschouwing 
is opgebouwd en hoe een alinea in elkaar zit.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
Kies een van de volgende stellingen.

Huiswerk:
Bedenk 2 argumenten voor en twee tegen.
Houd rekening met dat wat we hebben besproken
over sterke argumenten.

Slide 18 - Tekstslide

Stellingen
  1. De NAVO moet afscheid nemen van ondemocratische lidstaten.
  2.  Het verkrijgen van bezit buiten de aarde, zoals grondstoffen uit asteroïden of de maan, moet wettelijk verboden blijven.
  3. De Europese Unie moet alle subsidies op veeteelt afschaffen.
  4. Privébezit van belangrijke historische kunstwerken moet verboden worden
  5. Leerlingen die structureel gepest worden in het reguliere onderwijs moet hoogwaardig thuisonderwijs worden geboden.
  6. Nederlands moet een keuzevak worden in de bovenbouw van havo en vwo.
  7. Vervroegde vrijlating van gevangenen moet alleen mogelijk zijn als slachtoffers of nabestaanden daarmee instemmen.

Slide 19 - Tekstslide