1db4a hoofdstuk 2 en begin 3

Financieel 1
Kosten en winst
1db4a
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Financieel 1
Kosten en winst
1db4a

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • Korte herhaling vorige week
  • Opdrachten bespreken
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige lessen?

Slide 3 - Woordweb

Brutowinstmarge:
A
inkoopprijs = 100%
B
verkoopprijs = 100%

Slide 4 - Quizvraag

Inkoopprijs = 100%
A
Opslagpercentage
B
Opslagkosten
C
Brutowinstopslag

Slide 5 - Quizvraag

Er geldt een verkoopprijs van €150 en de brutowinst is 65%.
Hoeveel is de winst in euro's als je gebruik maakt van een brutowinstmarge?

Slide 6 - Open vraag

Er geldt een verkoopprijs van €150 en de brutowinst is 65%.
Hoeveel is de winst in euro's als je gebruik maakt van een brutowinstopslag?

Slide 7 - Open vraag

Brutowinstopslag/-marge

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de nettowinst en het bedrijfsresultaat?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de brutowinst en het bedrijfsresultaat?

Slide 10 - Open vraag

Bespreken van de opgaven
+-10 minuten

Slide 11 - Tekstslide

Omzetkengetallen
Kengetallen zijn getallen die inzichtelijk maken hoe je bedrijf ervoor staat.
Handig om te vergelijken met:
  • voorgaande periodes van eigen bedrijf
  • andere, soortgelijke bedrijven

Slide 12 - Tekstslide

Omzetkengetallen
Veelgebruikte omzetkengetallen:
  1. Omzet per vierkante meter winkelvloeroppervlakte
  2. Omzet per fulltimemedewerker of per gewerkt uur
  3. Omzetsnelheid
  4. Omzetduur

Slide 13 - Tekstslide

1. Omzet per m² wvo
Omzet per m² wvo = omzet / aantal m² wvo

Jeroen heeft een winkel van 200 m² en een jaarlijkse omzet van rond de €450.000. Het gemiddelde in de branche is €1.728 per m² WVO. Heeft Jeroen een goede omzet?

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld uitwerking
Jeroen heeft een winkel van 200 m² en een jaarlijkse omzet van rond de €450.000. Het gemiddelde in de branche is €1.728 per m² WVO. Heeft Jeroen een goede omzet?

1) €450.000/200 = €2.250. Ja, dit is meer dan gemiddeld
2) €1.728 x 200 = €345.600. Ja, de gemiddelde omzet voor 200m² is minder dan de omzet van Jeroen.

Slide 15 - Tekstslide

2. Omzet per FTE
Een FTE is één fulltime baan (vaak 40 of 38 uur). Dit kan door meerdere mensen worden ingevuld. -> staat voor fulltime-equivalent

Een winkel met vijf medewerkers die allemaal een halve baan hebben, heeft dus 2,5 fte's.

Slide 16 - Tekstslide

Jenniek werkt 24 uur per week. Hoeveel fte werkt zij?

Slide 17 - Open vraag

Omzet per fte of gewerkt uur
1) omzet per fte = omzet / aantal fte's werkzaam

2) omzet per gewerkt uur = omzet / aantal gewerkte uren
-> Ook wel OPWU genoemd

Let er op dat je dezelfde periodes gebruikt!

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeldopgave
Een sportwinkel heeft vier mensen in dienst. Ze werken respectievelijk 32, 28, 40 en 16 uur per week. De werknemers werken 46 weken per jaar (6 vakantieweken). De jaarlijkse omzet is €493.785.

Wat is de omzet per fte en per gewerkt uur?

Slide 19 - Tekstslide

Uitwerking
1) Aantal fte = (32 + 28 + 40 + 16) / 40 = 2,9 fte
Omzet per fte = €493.785 / 2,9 = 170.270,69

 2) Totaal aantal gewerkte uren = (32 + 28 + 40 + 16) x 46 weken = 5.336 uur.
Omzet per gewerkt uur (OPWU) = €493.785 / 5.336 = €92,54

Slide 20 - Tekstslide

Kengetallen op formuleblad

Slide 21 - Tekstslide

Omzetsnelheid

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Eerste tien minuten in stilte, daarna overleggen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide