aansturing spier en contractievormen
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1
2
3
4
5
Zet in de juiste volgorde
Myofibril
Sacromeer
Spier
Spiervezel
Spiervezelbundel
Slide 2 - Sleepvraag
Spiervezels zijn onderdeel van
A
Spierbundels
B
Myofibrillen
C
Actine & myosine
D
Sarcomeren
Slide 3 - Quizvraag
Een zenuwvezel met daaraan verbonden spiervezels noem je :
A
Motor unit
B
Neuron
C
Motorneuron
D
Spiercontractie
Slide 4 - Quizvraag
Pees
Spiervezel
Spier
Spierbundel
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
excentrische contractie
concentrische contractie
statische contractie
spier wordt korter
spierlengte blijft gelijk
spier wordt langer
Slide 7 - Sleepvraag
Welk soort contractie wordt
er gemaakt?
er gemaakt?
A
Excentrisch
B
Concentrisch
C
Isometrisch
D
Statisch
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn de kenmerken van spiervezels type I:
A
Slow twitch, met zuurstof, aerobe activiteit
B
Fast twitch, zonder zuurstof, anaerobe activiteit
C
Slow twitch, zonder zuurstof, krachttraining
D
Fast twitch, met zuurstof, duursport
Slide 9 - Quizvraag
Welk type spiervezel heeft een groter uithoudingsvermogen?
A
Slow twitch spiervezels (type I)
B
Fast twitch spiervezels (type II)
Slide 10 - Quizvraag
Sleep het juiste antwoord naar de juiste plek
Rood
Wit
Langzaam
Snel
Sprint
Marathon
Veel doorbloeding
Weinig doorbloeding
Spiervezel type I
Spiervezel type II
Slide 11 - Sleepvraag
Heeft deze sporter meer type 1 of 2 spiervezels?
A
Type 1
B
Type 2
Slide 12 - Quizvraag
Heeft deze sporter meer type 1 of type 2 spiervezels?
A
Type 1
B
Type 2
