Zinsdeelstrepen B1B

Goedemorgen
Zoek je naam.
We beginnen vandaag met de spreekbeurt.
Je maakt aantekeningen en je schrijft tips en tops als je luistert.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen
Zoek je naam.
We beginnen vandaag met de spreekbeurt.
Je maakt aantekeningen en je schrijft tips en tops als je luistert.

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijk tijdens de spreekbeurt.

Je toont respect als iemand spreekt.
Je luistert tijdens de spreekbeurt.
Je bent alleen met je eigen groepje bezig.

Je schrijft aantekeningen en tips en tops. Dit geef je na de spreekbeurt aan de spreekbeurthouder.

Slide 2 - Tekstslide

Spreekbeurt
Je spreek in groepjesstem.
Alleen de kinderen in je groepje kunnen
jou verstaan.

Succes.
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
Vorige les hebben we geleerd wat een werkwoordelijk gezegd (wg) is.
- Je zoekt de persoonsvorm (pv) = altijd een werkwoord.
- Je zoekt andere werkwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe ging het ook alweer....
Max Verstappen heeft gisteren het wereldkampioenschap Formule 1 gewonnen.

Max Verstappen heeft gisteren het wereldkampioenschap Formule 1 gewonnen.
pv = heeft
wg = heeft gewonnen
pv
wg
wg

Slide 5 - Tekstslide

Doe het zelf
1. Ik kan het werkwoordelijk gezegde uit een zin halen.
2. Ik ben vanmorgen naar school gefietst.
3. Ik heb een mooi cijfer voor wiskunde gehaald.
4. Ik moet altijd mijn agenda bij me hebben.

Schrijf van deze 4 zinnen de pv en het wg.

Slide 6 - Tekstslide

Zinsdelen
Je gebruikt woorden om een zin te maken.
Sommige woorden horen bij elkaar. Deze woordgroepen noem je zinsdelen.

Belangrijkste woord uit een zin heeft zinsdelen nodig.


Slide 7 - Tekstslide

Zoek het belangrijkste woord.
De postbode gooit de brief in de brievenbus.
Het belangrijkste woord = gooit.
Je hebt iemand nodig die iets gooit = de postbode (ow)
Je hebt iets nodig dat gegooid kan worden = de brief (lv)
Je hebt extra informatie = in de brievenbus

/De postbode / gooit / de brief / in de brievenbus/

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel zinsdelen?
Vorige week kwam tante Khadija bij ons.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Verdeel in zinsdelen.
Ze had een leuke verrassing meegenomen. /

Slide 10 - Open vraag

Voor een voorstelling in het theater heeft ze kaarten gekocht.

Slide 11 - Open vraag

woordvolgorde belangrijk
Voor een voorstelling in het theater heeft ze kaarten gekocht.
Wat gebeurt er als ik de volgorde verander?
Voor een voorstelling heeft ze in het theater kaarten gekocht.
Wat is het verschil?

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag.
Jullie gaan zelfstandig aan het werk.
bladzijde 111 - 113
opdracht 7 t/m 11

Slide 13 - Tekstslide