In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij wiskunde!
Leg je wiskundespullen vast klaar op je tafel
Slide 1 - Tekstslide
De les begint bijna...
Wiskundespullen op tafel.
Computer inloggen bij Lessonup
Slide 2 - Tekstslide
Lesregels
- Telefoons in telefoontas voordat je gaat zitten.
- Tijdens de les ben je stil en doe je mee. Maak je aantekeningen.
- Je stelt vragen door je vinger op te steken.
- Tijdens de les krijg je tijd om je huiswerk te maken. Hiervan zijn de eerste 10 minuten in stilte, daarna mag je fluisteren. - Altijd je wiskundespullen meenemen.
- WC; tijdens de les gaan we zo min mogelijk naar de wc.
Slide 3 - Tekstslide
Programma van deze les
Herhaling paragraaf 1.2
Uitleg paragraaf 1.3
Aan het werk
Slide 4 - Tekstslide
Wie weet het nog?
Vermenigvuldigen:
+ X + = ...
+ X - = ...
- X + = ...
- X - = ...
Delen:
+ : + = ...
+ : - = ...
- : + = ...
- : - = ...
Slide 5 - Tekstslide
Als ik twee negatieve getallen met elkaar vermenigvuldig.
Krijg ik dan een negatief of een positief getal?
A
Negatief
B
Positief
Slide 6 - Quizvraag
sommen met min-getallen. - 5 x -2 =
A
10
B
-10
C
-7
D
7
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Doelen van de les
Je kent de begrippen kwadraat en
kwadrateren.
Je kan rekenen met een kwadraat.
Je kan het kwadraat van een negatief
getal uitrekenen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Wat is 6²?
A
12
B
30
C
36
D
42
Slide 12 - Quizvraag
Paragraaf 1.3
Getallen kun je met elk getal vermenigvuldigen. Maar als je een getal met zichzelf vermenigvuldigt noem je dat eenkwadraat.
8 x 8 = 64. Je zegt dan, het kwadraat van 8 is 64.
We schrijven dit als:
82=64
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
Je kunt van elk getal een kwadraat nemen. 0,5 in het kwadraat is (0,5 x 0,5= 0,25)
Overleg met je buurman of buurvrouw. Wat is het kwadraat van -3 en van -9?
Wat valt je op bij het kwadrateren van negatieve getallen?
(0,5)2=0,25
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
Belangrijk:
Let goed op waar het 'min'-teken staat. Als de min ook in het kwadraat staat, komt er dus een positief getal uit (min x min = plus) als de '-' niet in kwadraat gaat komt er een negatief getal uit (min x plus = min)
-5 X -5 = 25 -5 X 5 = -25
−52=−25
(−5)2=25
Slide 19 - Tekstslide
3 kwadraat =
A
2x 3
B
3 x 3
Slide 20 - Quizvraag
Het kwadraat van 9
A
18
B
64
C
81
D
99
Slide 21 - Quizvraag
Het kwadraat van 4 = ...
A
8
B
16
C
64
D
2
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het kwadraat van -6?
A
36
B
-36
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Wat is het tegengestelde van 2 in het kwadraat?
Slide 25 - Woordweb
Wat is het tegengestelde van -4 in het kwadraat?
Slide 26 - Woordweb
Extra uitleg of zelfstandig aan het werk?
Maken van 1.3 opgave: 25 t/m 32
Klaar? Nakijken! Maak daarna de keuze voor de ondersteunende of uitdagende opdrachten.
Let op!
Sluit de les niet af!
Had je de vragen in LessonUp goed? Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk.
Slide 27 - Tekstslide
Aan het werk
Maken: 1.3 opdracht 25 t/m 32 op blz. 18 t/m 20
Klaar?
- Nakijken 1.3
Kiezen:
- Maken voorkennis (bijvoorbeeld de vragen die je moeilijk vindt)
- Maken U5 en U6 op blz. 21
met Zs tijd
timer
10:00
Uitleg Zs
Tijdens Zelfstandig Stil:
Je werkt zelfstandig en stil. Heb je een vraag:
1. Lees nogmaals de opdracht.
2. Lees de uitleg (schrift of lesboek).
3. Gebruik het antwoordenboek.
4. Probeer de volgende opdracht.
5. Stel je vraag na Zs aan buurman/vrouw of mevrouw Lusseveld tijdens vragenronde.