In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij wiskunde!
Leg je wiskundespullen vast klaar op je tafel
Slide 1 - Tekstslide
De les begint bijna...
Wiskundespullen op tafel.
Computer inloggen bij Lessonup
Slide 2 - Tekstslide
Programma van deze les
Herhaling paragraaf 1.2
Uitleg paragraaf 1.3
Aan het werk
Slide 3 - Tekstslide
Wie weet het nog?
Vermenigvuldigen:
+ X + = ...
+ X - = ...
- X + = ...
- X - = ...
Delen:
+ : + = ...
+ : - = ...
- : + = ...
- : - = ...
Slide 4 - Tekstslide
Als ik twee negatieve getallen met elkaar vermenigvuldig.
Krijg ik dan een negatief of een positief getal?
A
Negatief
B
Positief
Slide 5 - Quizvraag
Als ik twee negatieve getallen met elkaar vermenigvuldig.
Krijg ik dan een negatief of een positief getal?
A
Negatief
B
Positief
Slide 6 - Quizvraag
sommen met min-getallen. - 5 x -2 =
A
10
B
-10
C
-7
D
7
Slide 7 - Quizvraag
Doelen van de les
Je kent de begrippen kwadraat en
kwadrateren.
Je kan rekenen met een kwadraat.
Je kan het kwadraat van een negatief
getal uitrekenen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
Getallen kun je met elk getal vermenigvuldigen. Maar als je een getal met zichzelf vermenigvuldigt noem je dat eenkwadraat.
8 x 8 = 64. Je zegt dan, het kwadraat van 8 is 64.
We schrijven dit als:
82=64
Slide 10 - Tekstslide
Wat is 6²?
A
12
B
30
C
36
D
42
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
Je kunt van elk getal een kwadraat nemen. 0,5 in het kwadraat is (0,5 x 0,5= 0,25)
Overleg met je buurman of buurvrouw. Wat is het kwadraat van -3 en van -9?
Wat valt je op bij het kwadrateren van negatieve getallen?
(0,5)2=0,25
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
Belangrijk:
Let goed op waar het 'min'-teken staat. Als de min ook in het kwadraat staat, komt er dus een positief getal uit (min x min = plus) als de '-' niet in kwadraat gaat komt er een negatief getal uit (min x plus = min)
-5 X -5 = 25 -5 X 5 = -25
−52=−25
(−5)2=25
Slide 17 - Tekstslide
3 kwadraat =
A
2x 3
B
3 x 3
Slide 18 - Quizvraag
Het kwadraat van 9
A
18
B
64
C
81
D
99
Slide 19 - Quizvraag
Het kwadraat van 4 = ...
A
8
B
16
C
64
D
2
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het kwadraat van -6?
A
36
B
-36
Slide 21 - Quizvraag
Extra uitleg of zelfstandig aan het werk?
Maken van 1.3 opgave: 25 t/m 32
Klaar? Nakijken! Maak daarna de keuze voor de ondersteunende of uitdagende opdrachten.
Let op!
Sluit de les niet af!
Had je de vragen in LessonUp goed? Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk.
Slide 22 - Tekstslide
Aan het werk
Maken: 1.3 opdracht 25 t/m 32
Klaar?
- Nakijken 1.3
Kiezen:
- Maken voorkennis (bijvoorbeeld de vragen die je moeilijk vindt)
- Maken Uitdagende opdrachten
met Zs tijd
timer
10:00
Let op!
Leg je Ipad weg als je het niet nodig hebt!
Uitleg Zs
Tijdens Zelfstandig Stil:
Je werkt zelfstandig en stil. Heb je een vraag:
1. Lees nogmaals de opdracht.
2. Lees de uitleg (schrift of lesboek).
3. Gebruik het antwoordenboek.
4. Probeer de volgende opdracht.
5. Stel je vraag na Zs aan buurman/vrouw of mevrouw Lusseveld tijdens vragenronde.