oefenen 1.7 3.7

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

oefenen 1.7 3.7

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

In welke zin vind je een splitsbaar werkwoord?

1. Varun eet zijn broodje op.
2. De temperaturen stijgen nog steeds.
3. Iedereen praat tegenwoordig over het klimaat.

Maak zelf een zin met: ow, pv, lv.

Isa zit in haar stoel te slapen. Wat is het werkwoordelijk gezegde van deze zin?

1. zit
2. zit slapen
3. zit te slapen

Christan is aan het gamen met zijn vrienden.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Mijn broer heeft zich geabonneerd op een online game.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Ze schaamt zich niet voor de rommel.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Al die vervuilende gassen komen in de lucht terecht.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Hoe kan je zinsdelen maken van zinnen?

Verdeel de zin met zinsdeelstrepen in zinsdelen.
Leraren bieden leerlingen op deze manier een spannende leeromgeving.

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Het boek wordt weggegooid door het meisje.

1. bedrijvende zin
2. lijdende zin

Wat is het verschil tussen de bedrijvende en de lijdende vorm?

Laatst werd ik toch geappt.

1. bedrijvend
2. lijdend

De honden werden uitgelaten.

1. bedrijvend
2. lijdend

De docent legt het meewerkend voorwerp uit.

1. bedrijvend
2. lijdend