2122_M2_voorbereiding PTD WGS hst 1

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1.5 Woorden
Mijn computer is zo traag. Het downloaden van een film zal (lang duren) ........

Slide 4 - Open vraag

1.5 Woorden
De minister wil ....... onderwijs toestaan. Leerlingen krijgen dan thuis les via internet.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Welke voorvoegsels
ken je?

Slide 7 - Woordweb

1.5 Woorden

Welk van onderstaande woorden heeft een voorvoegsel?
A
anti-kraak
B
vergeten
C
begrijpen
D
ontdekken

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan
Plaats de zinsdelen in de juiste volgorde, hoe je een zin moet ontleden.
alle werkwoorden/gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 10 - Sleepvraag

1.7 Grammatica

Ook op internet moet je je gedragen naar bepaalde regels: de nettiquette.

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit:
A
persoonsvorm en infinitief
B
persoonsvorm en voltooid deelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

1.7 Grammatica

Ze | schaamt | zich | niet | voor de rommel. |

Wat is het werkwoordelijk gezegde in bovenstaande zin?

A
Ze
B
schaamt
C
schaamt zich
D
voor de rommel

Slide 13 - Quizvraag

1.7 Grammatica

Ook op internet | moet | je | je | gedragen | naar bepaalde regels.|

Wat is het werkwoordelijk gezegde in bovenstaande zin?

A
moet
B
moet gedragen
C
moet je gedragen
D
naar bepaalde regels

Slide 14 - Quizvraag

1.7 Grammatica

Wij | hebben | ons | in de datum | vergist. |

Wat is het werkwoordelijk gezegde in bovenstaande zin?

A
wij
B
hebben
C
hebben vergist
D
hebben ons vergist

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 18 - Sleepvraag

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Tekstslide

Welke leestekens
ken je?

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

1.8 Spelling

Gebruik bij onderstaande zin de hoofdletters en de correcte leestekens.

hij jammerde au au het doet zo'n pijn

Slide 23 - Open vraag

Hij jammerde: "Au, au, het doet zo'n pijn!"

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

1.8 Spelling

Welk dicteewoord is correct gespeld?
A
sjampignons
B
sjanteren
C
de sjaal
D
de parasjute

Slide 26 - Quizvraag

1.8 Spelling

Welk dicteewoord is correct gespeld?
A
chatten
B
de sjips
C
de sjocoladebol
D
de chaal

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide


Waar sta je nu?
In hoeverre beheers je de leerdoelen al?
0100

Slide 29 - Poll