ronde 1: inleiding debat (1 min.)
De voorstander en de tegenstander krijgen beiden 1-1,5 minuut om zijn standpunt duidelijk te maken. Begin met een voorbeeld of een actuele situatie. Leg uit aan de hand van drie argumenten waarom je het wel of niet eens bent met de stelling. Je mag een spiekbriefje gebruiken, maar ga niet voorlezen. Richt je tot de jury en tot het publiek. (de klas)