methodisch werken

Waaraan voldoet methodisch werken?
1 / 26
volgende
Slide 1: Open vraag
VTMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Waaraan voldoet methodisch werken?

Slide 1 - Open vraag

methodisch werken
ga naar zorgpad
Collectie: Basis 4
thema: oriëntatie op gezondheidszorg
leerpad 2: visie op zorg
paragraaf 5: Methodisch werken

Slide 2 - Tekstslide

Methodisch werken is:

systematisch
doelgericht
procesmatig
planmatig

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

https://www.zorgvoorbeter.nl/nieuws/filmpje-werken-met-zorgleefplan

Slide 5 - Tekstslide

wie kunnen er aanwezig zijn bij een zorgleefplan bespreking?

Slide 6 - Open vraag

wat zijn de 4 domeinen van het zorgleefplan?

Slide 7 - Open vraag

Een instelling is wettelijk verplicht een zorgleefplan te maken iedere zorgvrager. Hoe vaak moet deze geëvalueerd worden?

Slide 8 - Open vraag

kritische verpleegkunde
Professionaliteit houdt in dat de verpleegkundige te allen tijde bereid en in staat is om gemaakte keuzen toe te lichten en te onderbouwen. (Bron: Beroepsprofiel verpleegkundige 2020, V&VN)

Slide 9 - Tekstslide

vocht en voeding
collectie: beroepsgerichte basis
thema: verpleegkundige zorg
Leerpad 5: vocht en voeding


Slide 10 - Tekstslide

functie van voeding en vocht
wordt behandeld bij AFP

Slide 11 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij het methodisch werken t.a.v. voeding en vocht?

Slide 12 - Open vraag

Wat is een vochtbalans?

Slide 13 - Open vraag

Wat verstaan onder een positieve vochtbalans?
A
er gaat meer vocht in bij een zorgvrager dan er uit gaat
B
er gaat meer vocht uit bij een zorgvrager dan er in gaat.

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel wordt er geadviseerd om te drinken op een dag?
A
0,5 liter
B
1,0 liter
C
1,5 liter
D
2 liter

Slide 15 - Quizvraag

hoeveel plast een gemiddeld persoon dan per dag?
A
500-1000 ml
B
1000-1500 ml
C
1500-2000 ml
D
dat kun je zo niet zeggen

Slide 16 - Quizvraag

bij een negatieve vochtbalans droogt het lichaam uit.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

bij uitdroging wordt de urine
A
donkerder
B
lichter

Slide 18 - Quizvraag

uitdroging
Sufheid
Bewustzijnsverlaging die gepaard kan gaan met onrust
Lusteloosheid
Gebrek aan eetlust
Gewichtsverlies
Vermoeidheid
Spierzwakte
Een droge, soms schilferige huid
Verminderde huidturgor

Slide 19 - Tekstslide

vochtretentie
Een opgeblazen gevoel
Dikke voeten en vingers, opgezette oogleden
Vaak ’s nachts plassen (nycturie)

Slide 20 - Tekstslide

vochtbalans
Een lijst waarop je bij houdt hoeveel vocht er in gaat, hoeveel vocht er uit gaat. = observatie hulpmiddel.

Slide 21 - Tekstslide

voedingbehoefte
de leeftijd en het geslacht
de lichaamslengte, de lichaamssamenstelling en het gewicht
de algehele gezondheidstoestand
het klimaat
de lichamelijke prestaties

Slide 22 - Tekstslide

voedingstoestand
Om een juist voedingsadvies te kunnen geven is het belangrijk dat je de voedingstoestand van de zorgvrager beoordeelt. Je kunt de voedingstoestand beoordelen door de zorgvrager te observeren, door hem te wegen en te meten en door de queteletindex of de body mass index (BMI) te bepalen. De arts kan besluiten een bloedonderzoek te laten doen naar de vocht- en voedingstoestand.

Slide 23 - Tekstslide

ondervoeding
partieel of totaal

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk: zorgleefplan
Ga naar het algemeen in dit team, open opdracht zorgleefplan.
Ga het zorgleefplan aanvullen volgens de opdracht.

Slide 25 - Tekstslide

bij een positieve vochtbalans zie je vaak dikke enkels bij de zorgvrager.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag