1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht (B)
Het Britse Rijk (1585-1900)
1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht (B)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Het Britse Rijk (1585-1900)
1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht (B)
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
1. Welkom
2. Leerdoelen nabespreken
3. Leerdoelen
4. Theorie
5. Beeldmateriaal
6.Aan de slag
7. Leerdoelen nabespreken
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen terugkoppeling
Je kunt oorzaken noemen van de bevolkingsgroei in Engeland in de 18e eeuw noemen.
Je kunt het belang beschrijven van de Spinning Jenny en de stoommachine voor de ontwikkeling van de IR in Engeland.
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet de betekenis van de begrippen industrieel kapitalisme, liberale markteconomie en vrijhandel.
Slide 4 - Tekstslide
Theorie
De Britse bevolking groeide door twee redenen. Weten we nog welke twee redenen dit waren? De groei zorgde tevens voor meer goedkope arbeiders.
Op het platteland had men steeds meer de beschikking over meer machines en er was een toename van het aantal mensen. Het werk in deze gebieden werd minder. Waar gingen deze mensen allemaal naar toe?
Slide 5 - Tekstslide
Urbanisatie of verstedelijking is de benaming voor de groei van stedelijke gebieden als gevolg van een trek van het platteland naar de stad.
Slide 6 - Tekstslide
Theorie
De mensen trokken massaal naar de stad. De fabrikanten/fabriekseigenaren waren ontzettend blij!
Er was een groeiende vraag om aan textielproducten te voldoen en duizenden en duizenden arbeiders trokken naar de stad op zoek naar werk. Zij gingen aan de slag voor een hongerloon en gingen in kleine woningen met grote gezinnen wonen bij de fabrieken.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Theorie
Er werd (bij deze arbeiders) maar weinig aandacht besteed aan comfort en hygiëne. Dit was ook niet belangrijk voor fabrikanten: er waren zo veel mensen beschikbaar, dat een zieke of zwakke arbeider gemakkelijk vervangen kon worden.
Slide 10 - Tekstslide
Theorie
Grote fabrieken en industriesteden werden veelal bij water gebouwd. De nabijheid van een kanaal, een rivier of de open zee maakte het gemakkelijk om grondstoffen, eindproducten en arbeiders te vervoeren.
Ondanks de stoommachines waren boten alleen niet genoeg om de hoeveelheid grondstoffen en eindproducten te vervoeren. Er moest iets nieuws komen .. ?
Slide 11 - Tekstslide
De verplaatsing van goederen liep door het spoorwegennetwerk in GB en in India sneller en efficiënter (sinds 1825).
Slide 12 - Tekstslide
Theorie
De industrialisatie van GB zorgde ervoor dat het handelskapitalisme (?) uit de 17e en 18e eeuw veranderde in industrieel kapitalisme. Ondernemers wilden zo veel mogelijk vrijheid om fabrieken te bouwen en goederen te produceren en verhandelen.
Opschrijven:
Industrieel kapitalisme: fabrieksmatig produceren van producten, met als doel deze met winst verkopen.
Slide 13 - Tekstslide
Theorie
De overheid moest zorgen voor bescherming van de productie en de handel en voor het tegengaan van buitenlandse concurrentie. Verder moest de overheid vooral weinig doen: hoe meer regels en bemoeienis, hoe minder goed de handel zou verlopen meenden veel ondernemers.
Bij welke zuil/stroming past deze opvatting het beste?
Slide 14 - Tekstslide
Theorie
Liberale markteconomie: Een economie gebaseerd op vrijhandel, met zo min mogelijk inmenging in economische zaken door de politiek.
Vrijhandel: Vrij verkeer van goederen en diensten tussen verschillende gebieden, zonder belastingen en andere beperkingen.
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag
Keuze uit:
1. Maak toetsvoorbereiding van paragraaf 1.3
2. Lees (in stilte) het handboek door.
3. Kijk 'Oorzaken voor de Industriële Revolutie' van WieWatWanneer op Youtube.
4. Kijk filmpjes van 'Joost van Oort - JORTgeschiedenis' op Youtube.
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen nabespreken
Je weet de betekenis van de begrippen industrieel kapitalisme, liberale markteconomie en vrijhandel.