Les 3: koppelwerkwoord of hulpwerkwoord

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Telefoon in de telefoontas;
  • Ga zitten op je eigen plek;
  • Pak je spullen voor je;


  • Stilte.


timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Uitleg
- Huiswerk bespreken en nakijken
- Aan de slag
- Bespreken
- Huiswerk en afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 4 (blz. 59)

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdracht 1, 2 en 4 (blz. 59) 

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je weet wanneer een werkwoord een KWW, HWW of ZWW is.

Slide 6 - Tekstslide

KWW of HWW
  • In een zin met een NG staat altijd een KWW.
  • Staat er maar één werkwoord in de zin, dan is dat het KWW.

De wielrenner is verdrietig
is -> KWW




Slide 7 - Tekstslide

KWW of HWW
  • Als er meer dan één werkwoord in de zin staat, is de PV altijd een HWW.

De wielrenner is verdrietig geworden.
is -> HWW
geworden -> KWW

Slide 8 - Tekstslide

ZWW
  • In een zin met een WG staat altijd een ZWW.
  • Staat er maar één werkwoord in de zin, dan is dat het ZWW.

De man rijdt door de tunnel. 
rijdt -> ZWW

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opdracht 1, 2 en 4 (blz. 60 en 61) 
Hoe: Zelfstandig
Hulp: De theorie op blz. 60
Tijd: 8 minuten

Slide 10 - Tekstslide

Bespreken
Opdracht 1 (blz. 60)

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opdracht 1, 2 en 4 (blz. 60 en 61) 
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Steek je hand op of vraag het aan degene die naast je zit
Tijd: Tot het einde van de les

Klaar: Lezen in je leesboek 

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je weet wanneer een werkwoord een KWW, HWW of ZWW is.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
- Leren: Theorie op blz. 60
- Maken: Opdracht 1, 2 en 4 (blz. 60 en 61) 
- Meenemen: Een leesboek




Slide 14 - Tekstslide