In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
H. 7.2
Taalverzorging
Spelling
Slide 1 - Tekstslide
leerdoelen
je kunt de stam van werkwoorden vormen;
je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd goed spellen;
je kunt het voltooid deelwoord goed schrijven.
Slide 2 - Tekstslide
Wat doen we deze les?
We bekijken wat de stam van werkwoorden is;
We bekijken de theorie van de spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd en het voltooid deelwoord;
Jullie oefenen met de theorie;
Jullie gaan aan de slag met de opdrachten van deze paragraaf.
Slide 3 - Tekstslide
Stam
De stam van het werkwoord is de infinitief zonder -en.
infinitief
stam
vinden
vind
lopen
lop
vallen
vall
durven
durv
reizen
reiz
Slide 4 - Tekstslide
De stam is soms hetzelfde als de ik-vorm,
vinden wandelen fietsen huilen gebruiken
In veel gevallen moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen.
1. een klinker toevoegen: lop → ik loop;
2. een medeklinker weglaten: vall → ik val;
3. een letterveranderen
(een v in een f, of een z in een s):
durv → ik durf reiz → ik reis.
Slide 5 - Tekstslide
- en
klinker
erbij
medeklinker
eraf
letter
veranderen
passen
kopen
ruizen
fluiten
wandelen
erven
bakken
wreken
Slide 6 - Sleepvraag
Persoonsvorm in de verleden tijd
Er bestaan twee soorten werkwoorden: klankveranderende en klankvaste werkwoorden. Bij klankveranderende of sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd (vt).
infinitief
ik-vorm vt
houden
(ik) hield
nemen
(ik) nam
Slide 7 - Tekstslide
Bij klankvaste of zwakke werkwoorden verandert de klank niet. De persoonsvorm in de verleden tijd is de ik-vorm+ te(n) of + de(n).
infinitief
persoonsvorm vt
bakken
ik bakte
planten
wij plantten
grijnzen
ik grijnsde
verantwoorden
wij verantwoordden
Slide 8 - Tekstslide
klankveranderend (sterk) werkwoord
klankvast (zwak) werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen
Slide 9 - Sleepvraag
Om te bepalen of je + te(n) of + de(n) moet schrijven, kun je de regel van 't kofschip gebruiken:
Neem de stam van het werkwoord.
Kijk naar de laatste letter van de stam.
Is dat een medeklinker uit 't kofschip of is het een x?
Ja? Schrijf dan de ik-vorm + te(n).
Nee? Schrijf dan de ik-vorm + de(n).
De klank van de letter x eindigt op een -s en doet mee met de regel van
't kofschip. De stam van waxen krijgt dus + te(n).
VOORBEELD
Slide 10 - Tekstslide
stap 1
stap 2
stap 3
infinitief
stam
laatsteletter
'tkofschip
pvvt
proeven
proev
v
nee
ik proefde
sussen
suss
s
ja
wij susten
Slide 11 - Tekstslide
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
Ik (maken)... gisteren mijn huiswerk.
Slide 12 - Open vraag
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
De voetballers (vertellen)... gisteren over hun overwinning.
Slide 13 - Open vraag
Welke vorm van de persoonsvorm verleden tijd klopt in de zin?
Het oude mannetje (kuchen)... luid.
A
kuchte
B
kuchten
C
kuchtte
D
kuchtten
Slide 14 - Quizvraag
Welke vorm van de persoonsvorm verleden tijd klopt in de zin?
De examenkandidaat (vrezen)... voor het cijfer van wiskunde.