H3c Nederlands grammatica, bedrijvende en lijdende vorm + hoofd- en bijzin

Samengestelde zinnen en bijstellingen
Redekundig ontleden is als een puzzel. Elk stukje van de puzzel heb je nodig om het volgende stukje te kunnen benoemen. Dat geld ook voor samengestelde zinnen en bijstellingen. Die bestaan uit meerdere delen, die aan elkaar 'geplakt' zijn door voegwoorden en leestekens. Samen vormen zij de puzzel van de zin.
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen en bijstellingen
Redekundig ontleden is als een puzzel. Elk stukje van de puzzel heb je nodig om het volgende stukje te kunnen benoemen. Dat geld ook voor samengestelde zinnen en bijstellingen. Die bestaan uit meerdere delen, die aan elkaar 'geplakt' zijn door voegwoorden en leestekens. Samen vormen zij de puzzel van de zin.

Slide 1 - Tekstslide

ZEER BELANGRIJK!
De verplichte lessen, zoals in Magister genoteerd staat, zijn voor IEDEREEN verplicht om aan deel te nemen. De lessen met extra uitleg zijn NIET verplicht.

Belangrijk is wel om te weten dat ik daarna geen uitleg of extra uitleg meer geef en je dus zelf moet bekijken hoe je dan aan uitleg komt!

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  • Aan het einde van deze les hebben jullie geoefend met het het herkennen, benoemen en maken van de lijdende en bedijvende vorm en hoofzinnen en bijzinnen.                                                                                   
  • Aan het einde van deze module kunnen jullie de kenmerken van de verschillende samengestelde zinnen en de lijdende en bedrijvende vorm uit je hoofd benoemen, herkennen en zelf toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Planning
  • quiz om voorkennis op te halen
  • Instructie en indien nodig video's
  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Om jullie voorkennis te activeren wil ik eerst een quiz doen met jullie. Niks kan fout zijn, want we hebben dit dit jaar nog niet behandeld.
Dus: No worries, aan het einde van deze module kennen jullie de stappen en kunnen jullie ze toepassen. Voor nu is alles wat je nog weet mooi meegenomen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat denk je dat een lijdende vorm inhoudt?
A
iemand die pijn heeft
B
een zin met een lijdend voorwerp
C
iemand/iets ondergaat iets in de zin.
D
iemand/iets doet iets in de zin.

Slide 6 - Quizvraag

Wat denk je dan dat de bedrijvende vorm inhoudt?
A
iemand/iets doet iets in de zin
B
iemand/iets ondergaat iets in de zin
C
er zit geen LV in de zin
D
iemand heeft een bedrijf

Slide 7 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin? De vrienden spelen een spelletje.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
C
geen idee
D
beide vormen

Slide 8 - Quizvraag

In welke vorm staat de volgende zin?
De leerlingen werken in het werkboek.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
C
geen idee
D
in beide vormen

Slide 9 - Quizvraag

In welke vorm staat de volgende zin?
In het werkboek wordt gewerkt.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
C
geen idee
D
in beide vormen

Slide 10 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
je kunt zinnen verdelen in doen en ondergaan
B
je kunt zinnen verdelen in doen en zijn
C
je kunt zinnen onderverdelen in actief en passief
D
Geen enkele voorgaande stelling klopt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een enkelvoudige zin?

Slide 12 - Open vraag

Waaraan herken je het makkelijkst een hoofdzin?
A
aan de belangrijke informatie
B
aan meerdere persoonsvormen
C
onderwerp en persoonsvorm staan niet naast elkaar
D
onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een samengestelde zin?
A
twee zinnen
B
iets met grammatica
C
een zin die uit twee of meer zinnen bestaat en samengevoegd wordt door een leesteken
D
een zin die uit een of meer zinnen bestaat en samengevoegd wordt met een voegwoord

Slide 14 - Quizvraag

Welke soorten zinnen bestaan er?
A
Hoofdzinnen en bijzinnen
B
zinnen
C
Gewone zinnen en samengestelde zinnen
D
geen idee

Slide 15 - Quizvraag

Waaruit kan een samengstelde zin bestaan?
A
hoofzin en bijzin
B
zinnen
C
geen idee
D
een of meerdere hoofdzinnen en/of een of meerdere bijzinnen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een nevenschikkend voegwoord (denk aan de woordsoorten)? Geef drie voorbeelden.

Slide 17 - Open vraag

Uit wat voor zinnen is deze zin opgebouwd? Waaraan zie je dat?
Elke leerling werkt en leert hard, omdat hij weet waarvoor het nodig is.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het makkelijkst te onthouden over de onderschikkende voegwoorden?
A
het zijn er veel
B
dat-woorden
C
alles behalve en, maar, want , dus en soms of.
D
geen idee

Slide 19 - Quizvraag

Welk rijtje bestaat alleen uit onderschikkende voegwoorden?
A
omdat, daarom, maar, doordat, daardoor
B
omdat, daarom, als, daarmee, zodat,
C
omdat, daarom, als, tenzij, en
D
omdat, daarom, sinds, want, zolang

Slide 20 - Quizvraag

Wat ga je doen?
Doordat we de komende weken online les hebben, ga je zelfstandig de opdrachten maken. Dat heb je gedaan door je voorkennis op te halen, zoals we hiervoor gedaan hebben in de lessen en nu te gaan oefenen in Edition (online werkboek in ELO leermiddelen).





Slide 21 - Tekstslide

Vervolg instructie
Hieronder vind je de video's met uitleg over alle stappen van het ontleden van de zinsdelen.
Belangrijk om goed de zinsdelen te kunnen ontleden:
  1.  Je moet de kenmerken van de samengestelde zin kennen
  2. Je moet het onderscheid kennen in de opbouw van een hoofd- en bijzin (formulering)
  3. Je moet weten wanneer een voegwoord nevenschikkend of onderschikkend is
  4. Je moet herkennen wanneer er sprake is van een bijstelling en deze ook zelf kunnen gebruiken in een zin.

Als je deze onderdelen niet kent (leerwerk), dan lukt het formuleren van samengestelde zinnen niet. Dit is heel belangrijk voor het onderdeel schrijven.


Slide 22 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
In de volgende twee video's gaat het over samengestelde zinnen en hoofd- en bijzinnen.
We hebben hier al lessen over gehad. Maak als je het nodig hebt notities bij de video-uitleg.

Hoofd-informatie;
  • Enkelvoudig: een pv.          Samengesteld: twee of meerdere pv's.
  • Hoofdzin: onderwerp en pv naast elkaar.             Bijzin: niet
  • Bijzin kan je vervangen door een woord.


Zie ook hand-out samengestelde zinnen!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Lijdende en bedrijvende vorm
In de volgende video volgt een uitleg van de lijdende en bedrijvende vorm.

Hoofd-informatie:
Een zin kan in de bedrijvende (= de actieve) of de lijdende (= de passieve) vorm staan. Als je naar de volgende zinnen kijkt zie je direct het verschil tussen de actieve en de passieve vorm:

- De vrienden spelen een spelletje --> actieve (= bedrijvende) vorm
- Een spelletje wordt gespeeld door de vrienden --> passieve (= lijdende) vorm



Slide 26 - Tekstslide

Vervolg (1) lijdende en bedrijvende vorm
Als je een zin in de bedrijvende vorm wilt veranderen naar de lijdende vorm, of andersom, dan zijn er een aantal belangrijke regels die je moet gebruiken:

1 - Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat (= nog niet voltooid, dus bijv. "ik loop ...), dan moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken. 

2 - Als een bedrijvende zin in de voltooide tijd staat (= wel voltooid (denk aan het voltooid deelwoord) dus bijv. "ik ben gelopen ...), dan moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord zijn gebruiken.

3 - Bij het omzetten van een zin naar de andere vorm moet de tijd van de zin altijd hetzelfde blijven.

Slide 27 - Tekstslide

Vervolg (2) lijdende en bedrijvende vorm
Voorbeelden om te begrijpen hoe je deze regels goed toepast:

bedrijvend - de vrienden spelen het spelletje (onvoltooide tijd)
lijdend - het spelletje wordt gespeeld door de vrienden

bedrijvend - de vrienden hebben het spelletje gespeeld (voltooide tijd)
lijdend - het spelletje is gespeeld door de vrienden

bedrijvend - de vrienden zullen het spelletje spelen (onvoltooide tijd)
lijdend - het spelletje zal door de vrienden gespeeld worden (tijd blijft hetzelfde met zal)

bedrijvend - de vrienden zouden het spelletje gespeeld hebben (voltooide tijd)
lijdend - het spelletje zou door de vrienden gespeeld worden (tijd blijft hetzelfde met zou)


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Aan het werk
Magister,  leermiddelen, Op Niveau (Nederlands), eDition:
Grammatica:
Blok 1: 1.4, 4 t/m 5 Hoofdzin en bijzin
Blok 4: 4.5 Lijdende en bedrijvende vorm



Bijspijkeren grammatica voor extra oefenen

 

Slide 30 - Tekstslide

Wanneer ga je dit maken?
Je gaat dit, als het lukt qua tijd, voor  een gedeelte maken tijdens het uur waarin je normaal Nederlands hebt op school, maar het kan zijn dat je meer tijd nodig hebt. 
Je maakt deze opdrachten online en ik kijk mee vanuit huis.

 Heb je meer nodig of heb je nog niet af wat je moest doen, dan is de dat huiswerk. Dat klinkt nu heel raar, want je werkt al thuis, maar je begrijpt vast wat ik bedoel ;) Dit moet aan het einde van de dag af zijn.

Slide 31 - Tekstslide

Volgende les
De volgende lessen mag je (aankomende woensdag en donderdag) zelfstandig verder werken met de opdrachten die je nog niet gedaan hebt. Aan het einde van donderdag moet alles af zijn wat in Magister staat.

Ik geef woensdag en donderdag extra uitleg.
Woensdag: nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Donderdag: lijdende en bedrijvende vorm

Als je eerder klaar bent, oefen je nog wat op Cambiumnet (zie einde LessonUp)

Let op: bijspijkeren voor de leerlingen die te veel fouten hebben en de stof nog niet voldoende beheersen!


Slide 32 - Tekstslide


Heb je het lesdoel van het oefenen met het ontleden van de zinsdelen behaald?

Slide 33 - Open vraag


Heb je misschien het lesdoel vande kenmerken van de verschillende samengestelde zinnen en de lijdende en bedrijvende vorm uit je hoofd benoemen, herkennen en zelf toepassen, behaald?

Slide 34 - Open vraag

Wat ging goed in het zelfstandig werken en wat kan de volgende keer nog een beetje beter?

Slide 35 - Open vraag

Feedback:
Wat vond je fijn of goed werken aan deze les en wat de docent de volgende keer iets beter doen?

Slide 36 - Open vraag

Extra oefenen?
Om dit goed te kunnen, moet je misschien extra oefenen. Dat kan in via de link die hierna komt.
Je kan zelf bekijken welke stap je wilt oefenen.

Slide 37 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Oefenen via Cambiumned

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

bedrijvende en lijdende vorm
Hieronder staan drie linken. 
  • Begin bij de eerste als je echt nog flink moet oefenen. 
  • De tweede is voor leerlingen die het al een beetje kunnen.
  • De derde is voor gevorderde, dus voor de leerlingen die de stof al beheersen.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Slide 42 - Link

Slide 43 - Link