Kader 3 Economie en Ondernemen SECRETARIEEL

Economie & Ondernemen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Economie & Ondernemen

Slide 1 - Tekstslide

Werken aan de balie is een voorbeeld van ..
A
frontoffice
B
backoffice

Slide 2 - Quizvraag

Davino vindt het werk vooral leuk als het druk is, hij houdt ervan om onder druk te werken..
A
Hij is flexibel
B
Hij is stressbestendig
C
Hij is communicatief vaardig

Slide 3 - Quizvraag

Naima vindt het fijn veel afwisseling in haar werk te hebben, ook blijft ze wat langer als het erg druk is. Naima is...
A
stressbestendig
B
flexibel
C
het visitekaartje

Slide 4 - Quizvraag

De leidinggevende heeft regels opgesteld over het uiterlijk. Dit heeft te maken met....
A
werknemer
B
klant
C
visitekaartje
D
flexibel

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent representatief?
A
Dat je goed geconcentreerd aan het werk gaat.
B
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.
C
Dat je communicatief vaardig bent.

Slide 6 - Quizvraag

Ontvangen van gasten’ is een voorbeeld van:
A
Frontoffice werkzaamheden.
B
Backoffice werkzaamheden.
C
Front- en backoffice werkzaamheden.
D
A, B en C zijn alle drie fout.

Slide 7 - Quizvraag

Telefoneren.
A
front office werkzaamheden
B
backoffice werkzaamheden

Slide 8 - Quizvraag

Klachten afhandelen
A
front office werkzaamheden
B
backoffice werkzaamheden

Slide 9 - Quizvraag

Overleg met collega s
A
front office werkzaamheden
B
backoffice werkzaamheden

Slide 10 - Quizvraag

Gasten ontvangen
A
fronttoffice werkzaamheden
B
backoffice werkzaamheden

Slide 11 - Quizvraag

Planning maken
A
front office werkzaamheden
B
backoffice werkzaamheden

Slide 12 - Quizvraag

Ergonomie =
A
Gezond en veilig gebruik kunnen maken van de meubels en voorwerpen.
B
Notulen maken, koffie en thee inschenken en kopieerwerkzaamheden.
C
Met uiterlijk en houding een bedrijf goed vertegenwoordigen.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een goede aanhef voor een zakelijke brief?
A
Geachte heer/mevrouw,
B
Hoi,
C
Hallo heer/mevrouw,
D
Beste,

Slide 14 - Quizvraag

Stel, jouw bedrijf heeft een tv geleverd, maar deze is nog niet betaald. Je stuurt een brief om de klant eraan te herinneren dat de rekening nog open staat. Wat voor soort brief is dit?
A
Een brief om informatie te verstrekken.
B
Een brief om te klagen.
C
Een brief om aan te manen.
D
Een brief om klachten te behandelen.

Slide 15 - Quizvraag

Behalve luisteren tijdens een telefoongesprek zijn er nog meer dingen heel belangrijk. Wat is, behalve luisteren, nog meer belangrijk tijdens het gesprek als je als frontoffice medewerker een telefoongesprek voert?
A
Belangrijke gegevens herhalen.
B
Belangrijke gegevens opschrijven.
C
Allebei

Slide 16 - Quizvraag

Bij zakelijk telefoneren hoort zakelijk taalgebruik. Wat is een goed voorbeeld van een zin wanneer je iemand moet doorverbinden bij zakelijk telefoneren.
A
Wacht even. Mijn collega ga ik roepen.
B
Een moment geduld alstublieft, ik verbind u door.
C
Even geduld, ik verbind je door.

Slide 17 - Quizvraag

Interne communicatie is de communicatie tussen de mensen die bij een bedrijf werken.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Interne communicatie vindt altijd schriftelijk plaats.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Bij een vergadering gebruik je bijna altijd een bepaalde tafelopstelling.
Een vierkante tafel gebruik je meestal bij:

A
Meer dan 20 deelnemers.
B
Meer dan 30 deelnemers.
C
Kleine groepen.
D
Als alleen de voorzitter aan het woord komt.

Slide 20 - Quizvraag

Post die medewerkers onderling aan elkaar versturen.
A
externe post
B
interne post

Slide 21 - Quizvraag

Als je een pakket onder rembours verstuurt dan:
A
Betaalt de verzender de portokosten.
B
Betaalt de ontvanger de portokosten.
C
Betaalt de verzender de portokosten en de waarde van het pakket.
D
Betaalt de ontvanger de portokosten en de waarde van het pakket.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voordeel voor het bedrijf om hun uitgaande post te registreren?
A
Men kan uitzoeken of een poststuk is verstuurd.
B
Men kan de post goedkoper versturen.
C
Men kan uitzoeken wanneer het poststuk is binnengekomen bij het bedrijf.
D
Men weet dan dat de geadresseerde het poststuk heeft ontvangen.

Slide 23 - Quizvraag

In een e-mail zet je bij het onderwerp waar het over gaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Communicatief vaardig =
A
je kunt je makkelijk aanpassen als de situatie veranderd
B
je uiterlijk past bij de uitstraling van het bedrijf.
C
mondeling en schriftelijk goed kunnen communiceren

Slide 25 - Quizvraag

In de ARBO wet (=arbeidsomstandighedenwet) staan alle voorwaarden waaronder het werk moet worden gedaan. Bijvoorbeeld over je werkplek, het licht, je bureau, computer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Offerte:
A
aanbod/voorstel op papier of digitaal via de mail
B
een rekening van een dienst of artikel

Slide 27 - Quizvraag

Communicatie met mensen van buiten het bedrijf. De klant, omwonende, oud-medewerkers, andere bedrijven en instanties.
A
Interne communicatie
B
Externe communicatie

Slide 28 - Quizvraag

Je kunt bij een mail een ontvangst en/of lees bevestiging vragen. Je ontvangt dan een bericht dat je mail is ontvangen en/of gelezen.
A
Aangetekend mail
B
Afgetekend mail

Slide 29 - Quizvraag