Hfd 1/Lektion 1 en 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Montag, den 2. Oktober 2023

1. inloggen in mijn klas:

    Lessonup klascode:

    H2B →  sjhlb

1. Wiederholung (herhaling) Lektion 1 und 2

2. Lernen Lernbox 3

3. Die Übungen von Lektion 3 machen 

4. Hausaufgaben: für Dienstag, Lektion 3  alle Übungen machen (sehe werkwijzer)

Wat hoort bij zwakke werkwoorden?

1. Krijgen in de verleden tijd een andere klinker en het voltooid deelwoord eindigt op -en
2. werkwoorden die in de tegenwoordige tijd vast uitgang (bv -e -st - t enz achter de stam krijgen en het voltooid deelwoord eindigt op een -t
3. werkwoorden die in de verleden tijd geen andere klinker krijgen en het voltooid deelwoord eindigt op een -t

Wat is de hoofdregel voor vervoeging van de zwakke werkwoorden?

1. ich wohn + e du wohne +st e/sei/es wohne +t wir wohne +en ihr wohne +t sie/Sie wohne +en
2. ich wohn + e du wohne + t e/sei/es wohne +t wir wohne +en ihr wohne +t sie/Sie wohne +en
3. ich wohn + e du wohne +est e/sei/es wohne +et wir wohne +en ihr wohne +et sie/Sie wohne+en

Wat is de regel voor vervoeging van de zwakke werkwoorden met de stam op -d/-t?

1. ich wohn + e du wohne +st e/sei/es wohne +t wir wohne +en ihr wohne +t sie/Sie wohne +en
2. ich wohn + e du wohne + t e/sei/es wohne +t wir wohne +en ihr wohne +t sie/Sie wohne +en
3. ich wohn + e du wohne +est e/sei/es wohne +et wir wohne +en ihr wohne +et sie/Sie wohne+en

Wat is de regel voor vervoeging van de zwakke werkwoorden met de stam op een sisklank?

1. ich wohn + e du wohne +st e/sei/es wohne +t wir wohne +en ihr wohne +t sie/Sie wohne +en
2. ich wohn + e du wohne + t e/sei/es wohne +t wir wohne +en ihr wohne +t sie/Sie wohne +en
3. ich wohn + e du wohne +est e/sei/es wohne +et wir wohne +en ihr wohne +et sie/Sie wohne+en

Wat hoort bij sterke werkwoorden?

1. Krijgen in de verleden tijd een andere klinker en het voltooid deelwoord eindigt op -en
2. werkwoorden die in de tegenwoordige tijd vast uitgang (bv -e -st - t enz achter de stam krijgen en het voltooid deelwoord eindigt op een -t
3. werkwoorden die in de verleden tijd geen andere klinker krijgen en het voltooid deelwoord eindigt op een -t

Wat hoort bij onregelmatige werkwoorden?

1. Dit zijn werkwoorden die niet volgens de standaardregels vervoegd worden en waarvan de uitgangen dus apart geleerd moeten worden. bv: haben, sein en werden
2. gewoon hetzelfde al sterke werkwoorden bv kommen, gehen. geben enz

Also (dus): Haben und sein sind:

1. unregelmäßige Verben
2. regelmäßige Verben

haben en sein zijn belangrijk. Waarom?

1. ze komen vaak voor
2. ze zijn makkelijk
3. het zijn zwakke werkwoorden
4. het zijn hulpwerkwoorden (helpen bij het vormen van een voltooide tijd)

Tragt die richtige Verbform von:
haben und sein ein.
(U heeft) starke Bauchschmerzen

1. sie hat
2. sie haben
3. Sie haben

Vertaal en vervoeg....
(zijn) .............. deine Eltern geschieden?

1. sein
2. sind
3. haben
4. hat

Vertaal woorden tussenhaakjes in het Duits

(Waarvavdaan) .......................... kommt er? Er kommt aus Deutschland.

Vertaal woorden tussenhaakjes in het Duits

(Waar) ................ wohnt er? Er wohnt in Hamburg.

Vertaal woorden tussenhaakjes in het Duits)

(Wanneer) ............... ist er geboren? Er ist im Juli geboren.

Vertaal woorden tussenhaakjes in het Duits)

(Wat) ............... macht er gern? Er zeichnet gern, er singt und er macht gern Filme.

Vertaal woorden tussenhaakjes in het Duits

(Wie) ........... ist das? Das ist Otto.

Vertaal woorden tussenhaakjes in het Duits)

(Hoe) .................... heißt er? Er heißt Otto .

Bij het maken van een voltooide tijd, hebben wij haben en sein nodig?

1. ja
2. nee
3. som

stelling 1 --> Bij duitse werkwoorden die we - bewegingswerkworden- noemen, gebruiken wij: sein.
stelling 2--> bij alle andere werkwoorden gebruiken wij: haben

welke stelling(en) klopt ?

1. stelling 1 en 2
2. stelling 1
3. stelling 2
4. geen één

vul haben of sein + voltooid deelwoord

Wir (haben)…….in Weesp (gewoond)

1. haben/gewohnd
2. haben/gewohnt
3. hast/gewohnt

voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden:

1. een vorm van haben + ge +stam+(e)t
2. een vorm van sein + ge +stam+(e)t
3. een vorm van haben of sein + ge +stam+(e)t

Übersetze / Vertaal
Ik heb gewoond

Übersetze / Vertaal
k heb gereisd (bewegingswerkwoord!!! je gaat van A naar B)

Vervoeg de werkwoorden
Er ............. seht viel. (arbeiten)

Vervoeg de werkwoorden
............. ihr auch in Amsterdam. (wohnen)

Vervoeg de werkwoorden
Ja, ich wir .......... auch in Amsterdam. (wohnen)

Vervoeg de werkwoorden
Du ....... viel. (reisen)

Vervoeg de werkwoorden
Wie ....... dein Freund. (heißen)

Übersetze / Vertaal
das Bundesland

Übersetze / Vertaal

nett

Übersetze / Vertaal

es gibt

Übersetze / Vertaal

immer

Übersetze / Vertaal

ohne

Übersetze / Vertaal

seit

Übersetze / Vertaal

weil

Vertaal
tien, twintig, dertig

Vertaal
een, zes, negen